Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • permission = toestemming
  • approach = naderen
  • delay = vertraging
  • bathroom = wc / badkamer
  • airport = luchthaven
  • subway / tube / underground = ondergrondse / metro
  • I beg your pardon = Wat zegt u
  • import into = importeren in / invoeren in
  • wedding ring = trouwring
  • information desk = informatiebalie
  • yard = 96 cm
  • Follow the signs = Volg de borden
  • You're welcome = Graag gedaan
  • on holiday = op vakantie
  • step = stap
  • enjoy = genieten
  • energy = energie
  • skill = vaardigheid
  • environment = omgeving / milieu
  • community = gemeenschap
  • custom = gewoonte
  • fair = eerlijk
  • responsibility = verantwoordelijkheid
  • action = daad / actie
  • claim = beweren
  • escape = ontsnappen
  • football / soccer = voetbal
  • aim = doel
  • manage = leiden / besturen
  • task = taak
  • island = eiland
  • capital = hoofdstad
  • population = bevolking
  • farmer = boer
  • leaf = blad
  • lay eggs = eieren leggen
  • frost = vorst
  • shower = bui
  • traffic = verkeer
  • direction = richting
  • narrow = smal / nauw
  • lane = rijbaan / straat / weggetje / landweggetje
  • public transport = openbaar vervoer
  • beyond = verder / daarachter / daarna
  • change = overstappen
  • depart = vertrekken
  • platform = perron
  • on behalf of = namens
  • announce = aankondigen
  • cancel = annuleren
  • seat belt = gordel
  • wound = wond
  • itch = jeuken
  • rub into = insmeren
  • spread - spread - spread = verspreiden - verspreidde - verspreid / zich verspreiden
  • travel agent = reisbureau
  • backpack = rondtrekken met rugzak / rondtrekken / reizen met rugzak
  • organise = organiseren
  • book = boeken / reserveren
  • plan = van plan zijn
  • possible = mogelijk
  • get somewhere = ergens komen
  • tent = tent
  • sleeping bag = slaapzak