Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • drug = medicijn
  • publish = publiceren
  • accompany = begeleiden
  • Austria = Oostenrijk
  • closely = van dichtbij
  • elevator = lift
  • backwards = achteruit
  • intend = van plan zijn
  • smell = geur / ruiken
  • headache = hoofdpijn
  • evacuate = evacueren
  • immediately = onmiddellijk / meteen
  • leak = lek
  • respond to / respond = reageren op / reageren
  • breathe = ademen
  • explosion = ontploffing
  • investigation = onderzoek
  • trolley = winkelwagen
  • bird flu = vogelgriep
  • farm worker = landarbeider
  • judge = rechter
  • lover = minnaar
  • evidence = bewijs
  • jail = gevangenis
  • drunk = dronken
  • damage = schade
  • north-east = noordoosten
  • freeze - froze - frozen = vriezen - vroor - gevroren
  • south-west = zuidwesten
  • cloudy = bewolkt
  • sleet = natte sneeuw
  • coast = kust
  • clear = opklaren
  • eastwards = in oostelijke richting
  • column = kolom
  • box = hokje
  • gifted = begaafd
  • youngster = jongere
  • a quarter = een kwart
  • survey = enquête
  • admit = toegeven
  • drink - drank - drunk = drinken - dronk - gedronken
  • at least = minstens
  • quite = erg / volkomen
  • common = gebruikelijk / veelvoorkomend
  • find out = ergens achter komen
  • chocolate bar = chocoladereep
  • treat = behandelen
  • stomach = maag
  • promise = beloven
  • appear = verschijnen
  • be aware of = zich bewust zijn van
  • a couple of = een paar
  • except for = behalve
  • join in = meedoen
  • leather = leer / leren
  • collar = kraag
  • obvious = overduidelijk
  • affect = beïnvloeden
  • pressure = druk
  • discuss = bespreken / discussiëren
  • develop = ontwikkelen
  • interest = belangstelling / interesse
  • violence = geweld
  • get rid of = wegdoen
  • documentary = documentaire
  • definitely = absoluut / zeker