Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • pleased = tevreden
  • delighted = heel blij / erg blij
  • advantage = voordeel
  • striker = spits / aanvaller
  • victory = overwinning
  • kick-off = aftrap
  • announce = bekendmaken / melden / aankondigen
  • development = ontwikkeling
  • increase = toename
  • league = divisie
  • coverage = verslag
  • inflatable = opblaasbaar / opblaasbare
  • squad = team / ploeg
  • rhythm = ritme
  • speed = snelheid
  • equipment / gear = uitrusting
  • course = baan
  • combine = combineren
  • participate = deelnemen
  • life jacket = zwemvest / reddingsvest
  • smooth = glad
  • participants = deelnemers
  • modify = aanpassen
  • retire = met pensioen gaan
  • high school = middelbare school (in Amerika) / middelbare school
  • excel = uitblinken
  • used to = vroeger
  • violin = viool
  • wonder = zich afvragen
  • rely on = rekenen op
  • cell phone = mobiel / mobieltje / gsm / telefoon
  • confidence = zelfvertrouwen
  • either or = of of
  • attract = aantrekken
  • last = duren
  • purpose = doel / bedoeling
  • hoop = ring
  • court = speelveld / veld
  • kit = sporttenue / tenue
  • sleeveless = mouwloze / mouwloos / zonder mouwen