Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • admit to = toegang verlenen tot
  • anniversary = jubileum
  • approach = naderen
  • atmosphere = sfeer
  • beforehand = vooraf
  • bright yellow = felgeel
  • despite / in spite of = ondanks
  • disabled = gehandicapte
  • enter = invoeren
  • equality = gelijkheid
  • event = evenement
  • fool = voor de gek houden
  • goal = doel
  • highly = zeer
  • human rights = mensenrechten
  • instead of = in plaats van
  • located = gelegen
  • main entrance = hoofdingang
  • method of payment = betalingswijze
  • nickname = bijnaam
  • permit = toestaan
  • purchase = kopen
  • register = inschrijven
  • require = nodig hebben
  • schedule change = programmawijziging
  • security = beveiliging
  • select = kiezen
  • semifinal = halve finale
  • translation = vertaling
  • transport = vervoer
  • valid = geldig
  • venue = plaats waar iets gebeurt
  • view = beschouwen
  • voucher = waardebon
  • accomplish = bereiken
  • average = gemiddeld
  • budget = begroting
  • chain = keten
  • cheat / play dirty = valsspelen
  • contribute to = bijdrage leveren aan
  • decline = afnemen
  • determination = doorzettingsvermogen
  • equal = gelijk
  • expectation = verwachting
  • get involved = betrokken worden
  • gym = fitnessruimte
  • hockey pitch = hockeyveld
  • honest = eerlijk
  • honour = eer
  • in short = kortom
  • inner city = binnenstad
  • local = plaatselijke bewoner
  • metaphor = metafoor
  • opponent = tegenstander
  • physical education = lichamelijke opvoeding
  • point out = duidelijk maken
  • practice field = oefenveld
  • proposal = voorstel
  • proudly = met trots
  • public school = openbare school
  • range of = verscheidenheid aan
  • religion = religie
  • the local authorities = de gemeente
  • unfortunately = helaas
  • unselfish = onzelfzuchtig
  • wealthy = rijk
  • around the globe = over de hele wereld
  • brand new = splinternieuw
  • break a barrier = een barrière doorbreken
  • breathtaking = adembenemend
  • broadcast = uitzenden
  • carry out = uitvoeren
  • episode = aflevering
  • football practice = voetbaltraining
  • gymnastics = turnen
  • hundreds of = honderden
  • majestic = majestueus
  • promise = beloven
  • tail = staart
  • tape = opnemen
  • thousands of = duizenden
  • trick = truc
  • wrestle = worstelen
  • ability = vermogen
  • anxious = vol spanning
  • bike ride = fietstocht
  • complete = afronden
  • encourage = aanmoedigen
  • exhausted = uitgeput
  • fear = angst
  • finally = eindelijk
  • like crazy = als een waanzinnige
  • maintain a good pace = goed tempo vasthouden
  • on a daily basis = dagelijks
  • proud / pride = trots
  • swimming pool = zwembad
  • tough = moeilijk
  • work out = trainen
  • workout = training
  • accurate = nauwkeurig
  • adjust = aanpassen
  • although = alhoewel
  • athletics / track and field = atletiek
  • ban = verbieden
  • beat = verslaan / versloeg
  • beaten = verslagen
  • catch up = inlopen
  • clash = botsen
  • competitor / participant = deelnemer
  • controversial = controversieel
  • controversy = controverse
  • courage = moed
  • determined = vastbesloten
  • disqualify = diskwalificeren
  • dubious = dubieus
  • ensure = ervoor zorgen
  • initially = aanvankelijk
  • lane = baan
  • lead = leiden
  • led = leidde / geleid
  • obvious = duidelijk
  • refuse = weigeren
  • represent = vertegenwoordigen
  • seat = zitplaats
  • suspicious = achterdochtig
  • take hostage = gijzelen
  • throughout = van begin tot eind
  • unavoidable = onvermijdelijk
  • withdraw = terugtrekken
  • withdrawn = teruggetrokken
  • withdrew = trok terug