Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • ancestry = afkomst
  • anxious = iets heel graag willen
  • aspiring = ambitieus
  • curriculum = leerplan / aanbod en inhoud van vakken / inhoud en aanbod van vakken
  • displaced people = vluchtelingen
  • to embrace = gebruikmaken van / omvatten
  • to endure = verdragen / doorstaan
  • harrowing = aangrijpend
  • ordeal = pijnlijke ervaring
  • persecution = vervolging
  • preoccupied with = geestelijk erg bezig met
  • to represent = voorstellen
  • to reveal = onthullen / bekend maken
  • sole = enige
  • apathy = lusteloosheid
  • base = verachtelijk
  • billboard = aanplakbord
  • boxed in = opgesloten / beperkt
  • to conform to = zich aanpassen aan
  • to counteract = tegengaan
  • innovation = vernieuwing
  • perception of = beeld van
  • to reflect on = diep nadenken over
  • savage = wreed / wild / woest
  • to accelerate = versnellen
  • to award = toekennen
  • beyond dispute = buiten kijf
  • to cease = ophouden
  • to diminish = verminderen / minder worden
  • to lounge = luieren
  • to narrate = vertellen / voorlezen
  • prediction = voorspelling
  • to purchase = kopen / aanschaffen
  • random = willekeurig
  • to review = terugblikken op
  • sample = monster
  • to spit = spuwen
  • to trade = handelen
  • trespasser = overtreder
  • to abandon = in de steek laten / achterlaten
  • to acknowledge = erkennen
  • to demolish = slopen / niets heel laten van
  • extensive = veelomvattend
  • fine = boete
  • limb = ledemaat
  • outspoken = uitgesproken
  • to take a peep at = kijkje nemen in
  • prejudice = vooroordeel
  • to resist = weerstand bieden aan
  • restriction = beperking
  • to get the sack = de bons krijgen / ontslag krijgen / ontslagen worden
  • significant = aanzienlijk
  • surgery = operatie
  • to adjoin = grenzen aan
  • alley = steegje
  • booth = kraampje
  • to convey = meedelen / overbrengen
  • dash = spurt / sprint
  • discount = korting
  • to exhibit = tentoonstellen
  • flavour = smaak
  • pond = vijver
  • premises = gebouw en terrein
  • sewer = riool
  • skyscraper = wolkenkrabber
  • turkey = kalkoen
  • warehouse = pakhuis
  • to wrap = hullen in
  • dense = opeengepakt
  • litter = afval / rommel
  • to proceed = voortgaan
  • stabbing = steekpartij
  • to dedicate to = toewijden aan
  • ferociously = woest / wild / wreed
  • to intervene = tussen beide komen
  • porch = veranda
  • reduction = vermindering
  • reflection = nadenken