EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-4vwo
Ofcourse2-4v-H3-EN (Nieuw) (Nieuw) ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
accessibility
=
toegankelijkheid
to accomplish
=
volbrengen / bereiken
to address
=
aanpakken
administrator
=
iemand van de leiding / leidinggevende
alienated
=
vervreemd
alienation
=
vervreemding
anonymity
=
naamloosheid / anonimiteit
antidote
=
middel tegen negatieve effecten / tegengif
anxiety
=
gevoel van zenuwachtigheid en bezorgdheid / angst / bezorgdheid
arbitrary
=
willekeurig
authentic / genuine
=
echt
beyond
=
verder dan
boundary
=
grens / landgrens
compassionate
=
meelevend / begripvol
comprehensive
=
veelomvattend / uitgebreid
to conduct
=
leiden
to contribute to
=
bijdragen aan
to define
=
omschrijven
dignity
=
waardigheid
educator
=
onderwijsdeskundige / onderwijskundige
findings
=
conclusies
gesture
=
gebaar
guidelines
=
richtlijnen
to heighten
=
verhogen
imposition
=
oplegging
to inflict
=
iemand laten lijden
intervention
=
tussenkomst
issue
=
nummer
the late
=
wijlen
to lessen
=
verkleinen / verminderen
likelihood / probability
=
waarschijnlijkheid
to nourish
=
voeden
to observe
=
opmerken
to nurture
=
iets helpen ontwikkelen
outburst
=
uitbarsting
to feel overwhelmed by something
=
zich overvallen voelen door iets
to recall
=
herinneren
renowned
=
beroemd en gerespecteerd / gerespecteerd en beroemd
to reside
=
wonen
to resort
=
zijn toevlucht nemen
solely
=
slechts
to strive for
=
streven naar
thus
=
aldus
transgression
=
overtreding
well-being
=
welzijn / gezondheid en geluk
to appreciate
=
waarderen
detention
=
nablijven
to distract somebody
=
afleiden
to draw up
=
opstellen
to moan
=
klagen / jammeren
to neglect
=
verwaarlozen
to adapt
=
aanpassen aan / zich aanpassen aan
to board
=
in de kost zijn / in de kost gaan
to equip
=
uitrusten / toerusten
registered
=
gediplomeerd