Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • access to = toegang tot / toegang
  • to amend = veranderen / aanpassen
  • anecdotal = niet gebaseerd op feiten
  • backbencher = een weinig vooraanstaand Lagerhuislid
  • to concede = toegeven
  • to ensure = garanderen
  • to fuel = sterker maken / aanwakkeren
  • to hinge on = afhangen van
  • impact = invloed / schokeffect
  • to make the grade = overgaan / de overgangsnorm halen / de overgangsnorm behalen
  • to opt out of = zich terugtrekken / niet meer deelnemen aan
  • quota = maximum aantal / aantal
  • potential = mogelijkheden
  • seminar = werkbespreking
  • to spark = plotseling veroorzaken
  • to target = gericht zijn op
  • trust = organisatie / instelling
  • to urge = aansporen / aanzetten
  • akin to = gelijk aan
  • to convert = veranderen
  • to elevate = verhogen / bevorderen (vaak meer dan men verdient) / bevorderen
  • enhancement = verbetering (van kwaliteit of status, bijv.) / verbetering
  • lore = mondelinge overlevering
  • to meddle in = zich bemoeien met
  • to pressure / to pressurize = onder druk zetten
  • coherent = samenhangend
  • to combat = bestrijden
  • credibility = geloofwaardigheid
  • to discredit = in opspraak brengen
  • expulsion = verwijdering
  • premises = gebouw en terrein
  • prevalent = gangbaar (op / in een bep. plaats / tijd) / gangbaar
  • to make sense of = begrijpen (iets wat moeilijk is / lijkt) / begrijpen
  • veneer = dun laagje (lett. en fig.) / dun laagje
  • blasphemy = laster / godslastering
  • constraint = beperking
  • convention = gebruik / gewoonte
  • to depict = voorstellen / afbeelden
  • dormant = slapend
  • to equate = vergelijken / gelijkstellen
  • to exploit = misbruik maken van
  • to incite = aansporen / opwekken
  • incomprehension = onbegrip / het niet kunnen begrijpen
  • judicial = gerechtelijk
  • libel = laster / valse beschuldiging
  • obscenity = onzedelijkheid / schunnigheid
  • to outlaw = verbieden
  • to pose = doen alsof je … bent / doen alsof
  • privilege = voorrecht
  • to temper = minder hard maken
  • applicable to = gelden voor
  • to caution = waarschuwen (voor de problemen van iets) / waarschuwen
  • to chair = voorzitter zijn
  • quest = lange zoektocht
  • review = heroverweging
  • rigorous = zorgvuldig en grondig
  • designer baby = baby op bestelling
  • to devalue = in waarde dalen
  • explicitly = duidelijk
  • to juggle = verschillende activiteiten tegelijk doen
  • sibling = broer / zus