EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-6vwo
Ofcourse2-6v-H6-EN ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
abysmal
=
hopeloos / vreselijk
citizenship
=
staatsburgerschap
emblematic
=
symbolisch
imprint
=
indruk
intrinsic
=
wezenlijk / intrinsiek
obesity
=
zwaarlijvigheid
paradoxical
=
paradoxaal / tegenstrijdig
to plummet
=
scherp dalen
seismic shift
=
aardverschuiving (fig.) / aardverschuiving
springboard
=
springplank (lett. en fig.) / springplank
to affiliate with
=
zich aansluiten bij
to assess
=
beoordelen / inschatten
exploration
=
onderzoek
to come about
=
gebeuren
commodity
=
handelsartikel / handelsartikelen / artikel / artikelen
entrepreneur
=
ondernemer
to estrange
=
vervreemden
to exert
=
uitoefenen (invloed, macht) / uitoefenen
flashy
=
opvallend
to frolic
=
plezier maken
mainstream
=
voornaamste trend
to predate
=
antidateren
to reconcile
=
in overeenstemming brengen
to review
=
bespreken recenseren
to rip off
=
bestolen
vanity
=
verwaandheid / ijdelheid
venue
=
ontmoetingsplaats / trefpunt
adherent
=
aanhanger
congregation
=
groep mensen die tot een bepaalde kerk behoren
to convert
=
bekeren
enigmatic
=
raadselachtig
to immerse oneself in
=
zich onderdompelen in
to opt for
=
kiezen voor
overt
=
openlijk
parish
=
gemeente / parochie
perception
=
kijk
to preside over
=
de leiding hebben over / de leiding hebben
prevailing
=
gangbaar / heersend
to profess
=
openlijk verklaren
to be prone to
=
vatbaar voor
rampant
=
niet te stoppen
shrine
=
tempel
to survey
=
onderzoeken
to assimilate
=
opnemen
to cater for
=
zorgen voor
demographic
=
wat betreft bevolkingsopbouw / wat betreft de bevolkingsopbouw
to designate
=
aanwijzen
dismissal
=
iets als onbelangrijk beschouwen
to host
=
als gastheer optreden / als gastvrouw optreden
hypocrisy
=
schijnheiligheid
to implant
=
inhameren
to impose / to impose on somebody
=
iemand iets opleggen
multiple
=
divers / veelsoortig
segment
=
deel
span
=
korte periode / periode
deviant
=
afwijkend
to instill
=
langzaamaan inprenten
to outweigh
=
zwaarder wegen dan
substance abuse
=
drugsmisbruik / drugsgebruik
affiliation
=
verwantschap / band
assembly hall
=
vergaderzaal
high standing
=
zeer goede reputatie
to initiate
=
in gang zetten / starten
simulation
=
simulatie / nabootsing