EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-6vwo
Ofcourse2-6v-H9-EN ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
to blunt
=
afzwakken / doen afnemen
tremor
=
beving / trilling
influx
=
toevloed / het binnenstromen
to replenish
=
aanvullen
conveyer belt
=
lopende band / transportband
ominous
=
onheilspellend
to blare
=
brullen / galmen (onplezierig geluid) / galmen
to confer
=
verlenen / overleggen
death toll
=
aantal doden
to dispel
=
verdrijven (van een bepaald gevoel, geloof) / verdrijven
to gain a foothold
=
vaste voet krijgen
at our peril
=
voor eigen risico
rabid
=
hondsdol / razend
to sweep the country
=
teisteren
wart
=
wrat
to enunciate
=
bekendmaken en uitleggen / iets bekendmaken en uitleggen
to convey
=
(gedachte, gevoel of idee) bekendmaken / bekendmaken
polling data
=
gegevens uit een opiniepeiling
bemused
=
verbijsterd / in de war
chemistry
=
geheimzinnige werking / chemie
durable
=
duurzaam
hallmark
=
kenmerk / waarmerk
telling
=
treffend
trade-off
=
wisselwerking
to wear one’s heart on one’s sleeve
=
van je hart geen moordkuil maken
willy-nilly
=
ongewild / onvermijdelijk
nobility
=
voortreffelijkheid
to decree
=
officieel besluiten (door de regering) / officieel besluiten
breach
=
niet nakomen
to inflict / to inflict on somebody
=
opleggen / iemand iets opleggen / iemand opleggen
judgemental
=
te snel mensen bekritiseren
to extradite
=
uitleveren
all-embracing
=
allesomvattend
to burn the midnight oil
=
's nachts werken of studeren
to cut to the chase
=
terzake komen
to drive a hard bargain
=
keihard onderhandelen
to have a bone to pick with somebody
=
met iemand een appeltje the schillen hebben
to make a mountain out of a molehill
=
van een mug een olifant maken
somebody bites the dust
=
iemand valt / iemand sneuvelt
something bites the dust
=
iets mislukt / iets sneuvelt
to sort
=
sorteren