EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-4havo
Ofcourse3-4h-H4-EN ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
to amount to
=
neerkomen op
asset
=
aanwinst
awkward
=
ongemakkelijk
to brag
=
opscheppen
to curse
=
vervloeken / uitschelden
damages
=
schadevergoeding
decency
=
fatsoen
dignity
=
waardigheid / respect
dismal
=
grauw / somber
exhausted
=
uitgeput
foul
=
smerig
to generate
=
produceren / creƫren
to harass
=
treiteren / pesten
preoccupied with
=
in beslag genomen door
to question
=
in twijfel trekken
to regard as
=
beschouwen als
revenues
=
inkomsten
to squeeze
=
afpersen
to sue
=
vervolgen
transparent
=
duidelijk / helder
trivial
=
onbelangrijk / onbeduidend
unacquainted
=
onbekend
utter
=
volkomen
antics
=
grappig, dom gedrag
appropriate
=
passend
backlash
=
negatieve reactie
beat about the bush
=
ergens omheen draaien
binge-drinking
=
comazuipen
boost
=
oppepper
booze
=
zuipen
collateral
=
bijkomend en onbedoeld
compatible
=
verenigbaar / bij elkaar passend
convoy
=
kolonne / konvooi
to endure
=
verdragen
to entice
=
lokken / verleiden
hooliganism
=
vandalisme
to issue
=
naar buiten brengen
lad
=
jongen / jongeman
misbehaviour
=
wangedrag
package-holiday
=
geheel verzorgde vakantie
pact
=
verdrag / overeenkomst
stag party
=
vrijgezellenfeest
to stage
=
organiseren (voor openbaar publiek) / organiseren
union jack
=
Britse vlag
adjoining
=
aangrenzend
convent
=
klooster
craft
=
ambacht / handwerk
cultivate
=
bewerken (van grond) / bewerken
horrid
=
afschuwelijk
posh
=
deftig / chic
setting
=
omgeving
shaft
=
schacht
speck
=
vlekje
ticket booth
=
kaartenverkooppunt
alienated
=
buitengesloten
appalling
=
verschrikkelijk
chair
=
voorzitten
commemoration
=
herdenking
to demolish
=
slopen
to devastate
=
vernietigen
distinguished
=
vooraanstaand
to emerge
=
tevoorschijn komen / opkomen
empathy
=
inlevingsvermogen
inquiry
=
onderzoek
to ratify
=
goedkeuren en ondertekenen
reconciliation
=
verzoening
to restore
=
herstellen
to subject to
=
onderwerpen aan
undue
=
buitensporig
auction
=
veiling
converted
=
verbouwd
daunting
=
ontmoedigend
derelict
=
vervallen
to expand
=
uitbreiden
fee
=
kosten / vergoeding / tarief
furnished
=
ingericht / gemeubileerd
heater
=
verwarming
hood
=
motorkap
junction
=
kruispunt
lease
=
huurcontract
medieval
=
middeleeuws
mortgage
=
hypotheek
occupant
=
bewoner
to pull over
=
stoppen aan de kant van de weg
real estate agent
=
makelaar
self-catering
=
met een keuken
tenant
=
huurder
vent
=
ventilator
vicinity
=
omgeving / nabijheid
adverse
=
ongunstig / schadelijk
benign
=
aardig / vriendelijk
consent
=
toestemming
to contaminate
=
verontreinigen / vervuilen
distribution
=
verdeling
emission
=
uitstoot
exploitative
=
uitbuitings
greenhouse
=
broeikas
to be laid off
=
ontslagen worden
mainstream
=
meest voorkomend
pollution
=
vervuiling
to preserve
=
behouden
sustainable
=
duurzaam
urbanised
=
verstedelijkt
vendor
=
verkoper
to wipe out
=
uitroeien