Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • announcement = aankondiging
  • bracelet = armband
  • remain = blijven
  • cite / quote = citeren
  • panties = damesslipje / slipje
  • decade = decennium / periode van 10 jaar
  • century = eeuw
  • fund = financieren
  • proposal = formeel voorstel / voorstel
  • fetch = gaan halen
  • buckle = gesp
  • giant = gigant / reus
  • fling = gooien (met geweld) / gooien
  • creepy = griezelig
  • favourable = gunstig
  • necklace = halsketting
  • existence = het bestaan / bestaan
  • overtake = inhalen
  • view = kijken naar
  • stroll = langzame wandeling
  • evade = ontwijken
  • rush = opjagen
  • resolve = oplossen
  • tights (BE) / tights / pantyhose (AE) / pantyhose = panty
  • record = registreren
  • belt = riem
  • zip = rits
  • bump into = tegen het lijf lopen
  • tracksuit = trainingspak
  • distribute = uitdelen
  • edition = uitgave
  • accounts = verslag
  • coverage = verslaggeving
  • confuse = verwarren
  • reject = verwerpen
  • delete = verwijderen
  • underway = aan de gang
  • handle = aanraken
  • distraction = afleiding
  • waste = afval
  • launch = beginnen / op touw zetten
  • fuel = brandstof
  • beverage = drank / drankje
  • manufacturer = fabrikant
  • reusable = herbruikbaar
  • point out = wijzen
  • employ = in dienst hebben
  • cash-desk = kassa
  • chain = keten
  • retailer = kleinhandelaar / detailhandelaar
  • supplier = leverancier
  • take steps = maatregelen nemen
  • milestone = mijlpaal
  • controversial = omstreden
  • overturn = omvallen
  • turnover = omzet
  • shelf = schap / legplank
  • aim to = streven naar
  • temporary = tijdelijk
  • supervision = toezicht
  • summit = topbijeenkomst
  • in advance = van tevoren
  • determine = vaststellen
  • consumption = verbruik
  • reduction = verlaging / vermindering
  • cover = verslag uitbrengen van
  • sue = voor het gerecht dagen
  • preliminary = voorlopig
  • store = winkel
  • are likely to = zullen waarschijnlijk
  • consequently = als gevolg daarvan / als gevolg
  • not mind = best willen
  • possess = bezitten
  • figures = cijfers (officiële informatie) / cijfers
  • theft = diefstal
  • objective = doel
  • vast = enorm / breed
  • apply to = gelden voor
  • average = gemiddelde
  • justice = gerechtigheid
  • estimated = geschat / naar schatting
  • case = geval
  • inmate = gevangene
  • imprisonment = gevangenisstraf
  • re-educate = heropvoeden
  • it's no use = het heeft geen zin
  • there's no denying = het valt niet te ontkennen
  • beat up = in elkaar slaan
  • vulnerable = kwetsbaar
  • physical = lichamelijk
  • means = middel
  • conditions = omstandigheden
  • investigation into = onderzoek naar
  • reveal = onthullen / bekendmaken
  • upbringing = opvoeding
  • hand = overhandigen
  • survive = overleven
  • be convicted = schuldig bevonden worden
  • indeed / What's more = sterker nog
  • devastating = vernietigend
  • sentence = veroordelen tot een gevangenisstraf / veroordelen
  • reliance on = vertrouwen in
  • appalling = vreselijk slecht / verschrikkelijk
  • release = vrijlaten
  • likely = waarschijnlijk
  • seldom = zelden
  • set fire to = aansteken / in brand steken
  • occasional = af en toe voorkomend
  • insulting = beledigend
  • consider = beschouwen als
  • particularly = bijzonder / hoogst
  • get the hang of = doorkrijgen / onder de knie krijgen
  • finite = eindig
  • gracious = genadig
  • gender = geslacht
  • witness = getuige zijn van
  • family = gezin
  • signature = handtekening
  • moody = humeurig
  • intersection = kruispunt
  • reluctantly = met tegenzin
  • humble = nederig
  • defeat = nederlaag
  • pseudo = onecht / vals
  • indiscretions = onfatsoenlijkheid
  • disclosure = openbaarmaking
  • overrate = overschatten
  • fur = pels / bont
  • tribe = stam
  • determined = vastbesloten
  • elections = verkiezingen
  • extended = verlengd / uitgebreid
  • crush = verliefdheid
  • meat substitute = vleesvervanger
  • conceited = verwaand
  • request = verzoek
  • appreciation = waardering
  • sign up = zich aanmelden
  • pathetic = zielig
  • click = aanklikken
  • directions = aanwijzingen
  • answering machine = antwoordapparaat
  • counter = balie / toonbank
  • edit = bewerken / verbeteringen aanbrengen in
  • enclosed = bijgesloten
  • above = bovenstaand
  • run = draaien van een programma / draaien
  • copy = exemplaar
  • faulty = gebrekkig / niet goed werkend
  • purchased = gekocht / aangeschaft
  • create = ontwerpen
  • sincerely = oprecht
  • save = opslaan
  • disaster = ramp
  • in the right-hand top corner = rechtsbovenaan
  • legal support = rechtshulp
  • direct = rechtstreeks
  • justify = rechtvaardigen / goedpraten
  • account = rekening
  • range of = scala aan / grote verscheidenheid aan
  • screen = scherm
  • refund = terugbetaling
  • in vain = tevergeefs
  • access to = toegang
  • button = toets / knop
  • exploitation = uitbuiting
  • challenging = uitdagend
  • draft = versie / ontwerp
  • preview = vooraf bekijken
  • predict = voorspellen
  • previous = vorige
  • willpower = wilskracht
  • focus on = aandacht schenken aan / zich concentreren op
  • affect = beïnvloeden (negatief) / beïnvloeden
  • affordable = betaalbaar
  • promote = bevorderen
  • keep up = bijhouden
  • roll = broodje
  • vitally = buitengewoon
  • quote = citeren / aanhalen
  • consume = consumeren / eten en drinken
  • consumerism = consumptiedrang / kooplust
  • daily = dagelijks
  • participant = deelnemer
  • expertise = deskundigheid
  • urgent = dringend
  • truly = echt
  • demand = eisen
  • severe = ernstig
  • short-term = kortetermijn
  • grow = kweken
  • luxury = luxe
  • it is claimed = men beweert / er wordt beweerd dat
  • unbearable = ondraaglijk
  • position = plaats in een team / plaats
  • boring = saai / vervelend
  • estimate = schatten / een schatting maken van
  • opponent = tegenstander
  • stamina = uithoudingsvermogen
  • equipment = uitrusting
  • declare = verklaren
  • compulsory = verplicht
  • nutrition = voeding
  • previously = voorheen
  • advocate = voorstander
  • prospects = vooruitzichten
  • struggle with = worstelen
  • obese = zwaarlijvig