EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-5vwo
Ofcourse3-5vwo-H5-NE (Nieuw)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
left to his own devices
=
aan zijn lot overgelaten
regarding
=
betreffende / wat betreft
intrude
=
binnendringen
profound
=
enorm / diepgaand
widely
=
op grote schaal
go the extra mile
=
extra inspanning leveren
traffic jam
=
file
mark
=
kenmerken
get acquainted with
=
kennismaken met
viewer
=
kijker
drizzle
=
miezeren
globalisation
=
mondialisering
undergo
=
ondergaan
inevitable
=
onvermijdelijk
Good riddance!
=
Opgeruimd staat netjes.
overlook
=
over het hoofd zien
domination
=
overheersing
strike as
=
overkomen als
scope
=
ruimte
cooperation
=
samenwerking
pretence
=
schijn / het doen alsof
go against the grain
=
tegen de draad ingaan
benefit
=
ten goede komen aan
cut to the chase
=
ter zake komen
era
=
tijdperk
hand out
=
uitdelen
invention
=
uitvinding
common
=
veelvoorkomend
shift
=
verandering
require
=
vereisen
alarming
=
verontrustend
fulfil
=
vervullen
distinguished
=
vooraanstaand
virtually
=
vrijwel / praktisch
the bottom line is
=
waar het op neerkomt is
department store
=
warenhuis
global
=
wereldwijd / mondiaal
widespread
=
wijdverbreid
caring
=
zorgzaam
obesity
=
zwaarlijvigheid
deviate
=
afwijken
civil servant
=
ambtenaar
stroke
=
beroerte
preserve
=
bewaren
side-effects
=
bijverschijnselen
dose
=
dosering
modify
=
een beetje wijzigen
jerk
=
een plotselinge beweging maken met
insist
=
erop staan
hospitality
=
gastvrijheid
gesture
=
gebaar
quack
=
kwakzalver
resemble
=
lijken op
ongoing
=
lopend
windpipe
=
luchtpijp
marrow
=
merg
down the drain
=
naar de knoppen
posterity
=
nageslacht
umbilical cord
=
navelstreng
uncontrollable
=
onbeheersbaar
distinction
=
onderscheid
relentless
=
onophoudelijk
turnout
=
opkomst
stunning
=
opzienbarend
full stop
=
punt
catastrophic
=
rampzalig
associate
=
relatie / partner
row
=
ruzie
City Hall
=
stadhuis
fall prey to
=
ten prooi vallen aan
telling
=
treffend
postpone
=
uitstellen
from all walks of life
=
van alle rangen en standen
improvement
=
verbetering
controversy
=
verdeeldheid
paralysed
=
verlamd
ancestor
=
voorouder
recollect
=
zich herinneren
economical
=
zuinig
subscription
=
abonnement
disapproval
=
afkeuring
consequently
=
als gevolg daarvan
quote / cite
=
citeren
go Dutch
=
de kosten delen
This still applies today.
=
Dit geldt tegenwoordig nog steeds.
objective
=
doel
crucial
=
doorslaggevend
spouse
=
echtgenoot / echtgenote
estimated
=
geschat
inmate
=
gevangene
rehabilitation
=
reclassering / re-integratie
beat up
=
in elkaar slaan
stroll
=
langzame wandeling
supplier
=
leverancier
compassionate
=
meelevend
reluctantly
=
met tegenzin
means
=
middel
milestone
=
mijlpaal
regardless of
=
ongeacht
keep posted
=
op de hoogte houden
overrated
=
overschat
staff member
=
medewerker
convict of
=
schuldig bevinden aan
what's more
=
sterker nog
fall short
=
tekortkomen
supervision
=
toezicht
tracksuit
=
trainingspak
devastating
=
vernietigend
sentenced to
=
veroordeeld tot
condemn
=
veroordelen / sterk afkeuren
slip of the tongue
=
verspreking
appalling
=
vreselijk slecht
wrongdoing
=
wangedrag
get carried away
=
zich laten meeslepen
be a bit under the weather
=
zich niet lekker voelen
deter
=
afschrikken / weerhouden
embark on
=
beginnen aan iets moeilijks / beginnen aan
ludicrous
=
belachelijk
accessible
=
bereikbaar
shoddy
=
beroerd / van een slechte kwaliteit
deprive of
=
beroven van
notorious
=
berucht
know-it-all
=
betweter
inhabitant
=
bewoner
hereditary
=
erfelijk
inherit
=
erven
manufacture
=
fabriceren
pull someone's leg
=
iemand voor de gek houden
over time
=
in de loop van de tijd
for the sake of
=
in het belang van
size up
=
inschatten
trait
=
karaktertrek
afflict
=
teisteren / kwellen
mere
=
louter / puur
To cut a long story short
=
Om een lang verhaal kort te maken
embrace
=
omhelzen / toejuichen
insignificance
=
onbeduidendheid
undreamed-of
=
onvermoed
be at stake
=
op het spel staan
lift
=
optillen
redundant
=
overtollig
cause for alarm
=
reden tot bezorgdheid
predator
=
roofdier
collaborate
=
samenwerken
meet somebody halfway
=
iemand tegemoetkomen
get out of hand
=
uit de hand lopen
exchange
=
uitwisseling
subsequently
=
vervolgens
prescribe
=
voorschijven
premature
=
voortijdig / te vroeg
advance
=
vooruitgang
anticipate
=
voorzien
blessing
=
zegening
engage
=
zich bezighouden met
multiply
=
zich vermenigvuldigen
indicate
=
aantonen
nobility
=
adel
thoughtful
=
attent
downgrade
=
bagatelliseren
promoter
=
beschermer / bevorderaar
bearer
=
brenger
draw the line
=
de grens trekken
crux of the matter
=
kern van de zaak
make up for lost time
=
verloren tijd inhalen
heritage
=
erfgoed
shared
=
gemeenschappelijk
grammar school
=
gymnasium
They couldn't care less.
=
Het kan ze niets schelen.
in the blink of an eye
=
in een fractie van een seconde
ready-made
=
kant-en-klaar
forcefully
=
krachtig
literacy
=
lezen en schrijven
detach
=
losmaken van
toy with an idea / toy with the idea
=
met een idee spelen
grumble
=
mopperen
study
=
onderzoek
irreparable
=
onherstelbaar
remarkable
=
opmerkelijk
numeracy
=
met rekenen / rekenen
tribal
=
stammen
due course
=
te zijner tijd
bilingualism
=
tweetaligheid
overlooking
=
uitkijkend over
diversity of
=
verscheidenheid aan
take for granted
=
als vanzelfsprekend aannemen
dismiss
=
verwerpen
preceded by
=
voorafgegaan door
preliminary
=
voorlopig
advocate
=
voorstander zijn van
arguably
=
wellicht
wrap
=
wikkelen
matter
=
zaak
self-esteem
=
zelfwaardering / zelfrespect