EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-5vwo
Ofcourse3-5vwo-H5-EN ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
agitated
=
gestrest / nerveus
beneficiary
=
belanghebbende
convention
=
conferentie
curative
=
genezend
detached
=
objectief
dispossession
=
onteigening
encompassing
=
veelomvattend
erase
=
wissen
erode
=
uithollen
expansion
=
uitbreiding / groei
facilitate
=
vergemakkelijken / faciliteren
gag
=
de mond snoeren
host of
=
flink aantal
imperative
=
verplichting
imposition
=
oplegging
incomprehension
=
onbegrip
indigenous
=
inheems / oorspronkelijk
influx
=
toevloed
merge
=
fuseren
omnipotence
=
almacht
parochial
=
burgerlijk / kleinburgerlijk
reciprocal
=
wederzijds
transparent
=
duidelijk / helder
unambiguous
=
eenduidig
amendment
=
wijziging
cartilage
=
kraakbeen
compelling
=
dringend
compliant
=
toegeeflijk / meegaand
core
=
belangrijkste
dampen
=
temperen
derive from
=
afleiden van
devise
=
bedenken
dismay
=
ontzetting
efficacy
=
effectiviteit / werkzaamheid
extraction
=
het onttrekken / de verwijdering
gain momentum
=
op gang komen
go into overdrive
=
op hol slaan
persuasion
=
overreding / overtuiging
plaintiff
=
aanklager
recapitulate
=
samenvatten
regenerate
=
weer doen groeien / weer doen aangroeien
reputable
=
gerenommeerd
responsive to
=
reagerend op
seed
=
plaatsen
spinal cord
=
ruggenmerg
toxicity
=
giftigheid
writhe
=
kronkelen
yield
=
opleveren
concession
=
tegemoetkoming
constrained
=
verplicht / gedwongen
disclosure
=
onthulling
exercise
=
uitoefenen
fiscal
=
financieel
gratify
=
tevredenstellen
incarceration
=
opsluiting
infringement
=
inbreuk
irrefutable
=
onweerlegbaar
irrespective
=
ongeacht
legitimate
=
gerechtvaardigdheid / legitiem
mandatory
=
verplicht
parole officer
=
reclasseringsambtenaar
on parole
=
voorwaardelijk / voorwaardelijke vrijlating
preparatory
=
voorbereidend
probation
=
proeftijd
receptive to
=
openstaand / ontvankelijk voor
redress
=
rechtzetten / herstellen
retaliation
=
vergeldingsmaatregel
retribution
=
vergelding / zware straf
sensory
=
zintuiglijk
subside
=
minder worden
suspend
=
uitstellen
warrant
=
bevel / aanhoudingsbevel
abysmal
=
afgrijselijk slecht
anguish
=
hevige geestelijk lijden / leed
asset
=
aanwinst
attain
=
bereiken
bane
=
last
boon
=
zegen
conception
=
bevruchting
containment
=
beheersing
disposed
=
geneigd
disregard
=
negeren
dissemination
=
verspreiding
dissuade from
=
afraden om / ontraden
emission
=
uitstoot
engender
=
veroorzaken
galvanize
=
stimuleren / aansporen
inadvertently
=
onbedoeld / onopzettelijk
invariably
=
steevast / constant
morality
=
zedelijkheid / moraal
pose
=
vormen
protract
=
rekken / voortzetten
purification
=
zuivering
rampant
=
hoogtij vieren
self-perception
=
zelfbeeld
self-perpetuating
=
zichzelf in stand houdend
unwitting
=
nietsvermoedend / onwetend
admonish
=
oproepen / aansporen
alienate
=
vervreemden
allusion
=
toespeling
applicable to
=
geldend voor
complicity
=
medeplichtigheid
condescension
=
neerbuigendheid
consolation
=
troost
constraint
=
beperking
culpable
=
schuldig
defining
=
bepalend
dislocation
=
ontwrichting
dispraise
=
afkeuren
hearse
=
lijkwagen
indolent
=
loom / lui
judicial
=
gerechtelijk
loop
=
lus
marginalisation
=
uitsluiting
marker
=
indicator
patchwork
=
bont geheel / lappendeken
predominantly
=
overheersend
profess
=
openlijk verklaren
purring
=
geronk
recollection
=
herinnering
remorse
=
berouw / diepe spijt
utilitarian
=
nuttig