Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • first of all = allereerst
  • counsel = begeleiden
  • guidance = begeleiding
  • modest = bescheiden
  • blister = blaar
  • rate = cijfer
  • lemon juice = citroensap
  • worthwhile = de moeite waard
  • valid = geldig
  • hazardous = gevaarlijk / gewaagd
  • General Practitioner / GP = huisarts
  • enable = in staat stellen
  • purchase = kopen
  • physical = lichamelijk
  • conditions = omstandigheden
  • face = onder ogen zien
  • component = onderdeel
  • deafening = oorverdovend
  • yield = opleveren
  • skip = overslaan
  • hands-on = praktijkgericht
  • account = rekening
  • overweight = te zwaar
  • unless = tenzij
  • reserved = terughoudend
  • coincidence = toeval
  • as a matter of fact = trouwens
  • by the way = tussen twee haakjes
  • present-day = van vandaag / tegenwoordig
  • due to = vanwege
  • detest = verafschuwen
  • lessen = verminderen
  • trigger = veroorzaken
  • resourceful = vindingrijk
  • for the time being = voorlopig
  • regarding = wat betreft
  • scarce = zeldzaam
  • progress = vorderen / zich ontwikkelen
  • resist = zich verzetten tegen
  • so-called = zogenaamd
  • remote = afgelegen
  • remote control = afstandsbediening
  • appliance / device = apparaat
  • considerate = attent
  • offensive = beledigend
  • available = beschikbaar
  • whim = bevlieging
  • prejudiced = bevooroordeeld
  • by means of = door middel van
  • reassuring = geruststellend
  • devastated = geschokt
  • turn out fine = goedkomen
  • maintain = in stand houden / handhaven
  • current = huidig / actueel
  • qualify = in aanmerking komen voor
  • resent = kwalijk nemen
  • ruthless = meedogenloos
  • norms and values = normen en waarden
  • down-to-earth = nuchter / praktisch / nuchter
  • countless = ontelbaar
  • developing country = ontwikkelingsland
  • indifferent = onverschillig
  • recharge / store = opladen
  • manufacture = produceren
  • shed = schuurtje
  • shantytown = sloppenwijk
  • smoothly = zonder problemen
  • eventually = uiteindelijk
  • resort = vakantieoord
  • timid = verlegen
  • innovation = vernieuwing
  • sensible = verstandig
  • conceited = verwaand
  • furious = woedend
  • soap dispenser = zeeppompje
  • confidence = vertrouwen / zelfvertrouwen
  • consider = achten / beschouwen als
  • haunt = achtervolgen
  • graduate = afgestudeerde
  • the sheer = alleen al de
  • interference = bemoeienis
  • cuts = bezuinigingen
  • settle = bijleggen / een eind maken aan
  • tuition fees = collegegeld
  • competition = concurrentie
  • professional = deskundige
  • i.e. = d.w.z.
  • that is = dat wil zeggen
  • on top of that = daar komt nog bij
  • somewhat = enigszins
  • funding = financiering
  • lack of = gebrek aan
  • apply to = gelden voor
  • resources = middelen / financiële middelen
  • credibility = geloofwaardigheid
  • tend = geneigd zijn
  • unfortunately = helaas
  • it's no use = het heeft geen zin
  • cope with = het hoofd bieden aan
  • there's no denying = het valt niet te ontkennen
  • to leave someone to his own devices = iemand aan zijn lot overlaten
  • after all = immers
  • inform of = informeren over / meedelen
  • influential = invloedrijk
  • in short = kortom
  • brand = merk
  • with regard to = met betrekking tot
  • entrepreneur = ondernemer
  • daunting = ontmoedigend
  • striking = opvallend
  • private owner = particuliere eigenaar
  • estimate = schatten
  • founder = oprichter / stichter
  • grant / scholarship = studiebeurs / beurs
  • accessible = toegankelijk
  • grant = toestaan
  • challenge = uitdaging / graad
  • degree = universitair diploma
  • steady = vast
  • merit = verdienste
  • temptation = verleiding
  • innovative = vernieuwend
  • drop out = voortijdig verlaten
  • dropout = voortijdige schoolverlater
  • make progress = vooruitgang maken
  • little / few = weinig
  • sign up = zich inschrijven
  • as well as / both … and = zowel … als
  • play a sport = aan sport doen
  • pay attention to = aandacht besteden aan
  • view = bekijken
  • commitment = betrokkenheid / grote inzet
  • be involved in = betrokken zijn bij
  • reliable = betrouwbaar
  • exceptionally = buitengewoon
  • monitor = controleren
  • contestant = deelnemer
  • across the country = door het land
  • line = finish / streep
  • disabled = gehandicapten
  • fragrance = geur / parfum
  • disability = handicap
  • heroic = heldhaftig
  • increasingly = steeds meer / in toenemende mate
  • insight into = inzicht in
  • artificial = kunst- / niet echt
  • standard of living = levensstandaard
  • supply / deliver = leveren / verschaffen
  • notably = met name
  • reluctantly = met tegenzin
  • alongside = naast
  • emergency = nood
  • for the sake of = omwille van
  • mischievous = ondeugend
  • approximately = ongeveer / bij benadering
  • evade = ontwijken
  • track = renbaan
  • compete = wedijveren / strijden
  • cheat = bedrog plegen / valsspelen
  • justifiable = verdedigbaar
  • benefit of the doubt = voordeel van de twijfel
  • sue = aanklagen
  • reject = afwijzen
  • thanks in advance = bij voorbaat dank
  • bail = borgtocht
  • urge = dringend verzoeken
  • prosecution = gerechtelijke vervolging
  • prisoner of conscience = gewetensbezwaarde gevangene
  • be entitled to = het recht hebben op
  • rob of = iemand beroven van iets / iemand beroven
  • confiscate = in beslag nemen
  • including = inbegrepen
  • torture = martelen
  • humanity = mensheid
  • kidney = nier
  • reveal = onthullen
  • recording = opname
  • violate = overtreden / schenden
  • occur = zich voordoen / plaatsvinden
  • trial = proces
  • justification = rechtvaardiging
  • violation of human rights = schending van mensenrechten
  • convict = schuldig bevinden / veroordeelde
  • exercise = uitoefenen
  • from now on = vanaf nu
  • defendant = verdachte
  • verdict = uitspraak / vonnis
  • speak for itself = voor zich spreken
  • crop up = opkomen / zich voordoen
  • freedom of speech = vrijheid van meningsuiting
  • release = vrijlaten