Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • finally = eindelijk
  • sights = bezienswaardigheden
  • from = vanaf
  • badly = heel graag
  • rotates = draait
  • get on = instappen
  • get off = uitstappen
  • fairground ride = kermisattractie
  • breath-taking = adembenemend
  • landmarks = bekende punten
  • binoculars = verrekijker
  • nudged = stootte aan
  • whole = hele
  • tower = toren
  • in the distance = in de verte
  • closer = dichterbij
  • pointing out = aanwijzen
  • incredible = ongelofelijk
  • might = zou kunnen
  • transmitter = zender
  • peak = piek
  • dizzying = duizelingwekkend
  • slope = helling
  • on the border of = op de grens van
  • steep = steil
  • journey = reis
  • took shelter = zochten bescherming
  • violent = hevig
  • to dig out = uitgraven
  • buried = begraven
  • entire = geheel
  • rucksack = rugzak
  • sled = slee
  • to suffer = lijden
  • axe = bijl
  • exhausted = uitgeput
  • freezing = ijskoude
  • loo = toilet
  • prize = prijs
  • over the moon = dolgelukkig
  • winnings = prijzengeld
  • at once = in één keer
  • to pay off = afbetalen
  • mortgage = hypotheek
  • retirement pension = pensioen
  • to blow money = geld verbrassen
  • spontaneity = spontaniteit
  • to splash out = met geld smijten
  • noticed = opmerkte / merkte op
  • range = assortiment
  • to stock = op voorraad hebben
  • extensive = uitgebreid
  • promising = veelbelovend
  • brand = merk
  • reasonably = redelijk
  • inexpensive = goedkoop
  • purchase = aankoop
  • ridiculous = belachelijk
  • summit = top
  • descending = afdaling
  • mental condition = geestelijk uithoudingsvermogen
  • altitude sickness = hoogteziekte