Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • comprehensive school = middelbare school
  • pupil = leerling
  • school hall = aula
  • drama lesson = toneelles
  • teacher = leraar, lerares / leraar / lerares
  • actress = actrice
  • form teacher = klassenleraar
  • bossy = bazig
  • school dinner = schoolmaaltijd
  • chips = patat
  • canteen = kantine
  • corridor = gang
  • staff room = lerarenkamer
  • playing field = sportveld
  • I’m starving = ik heb vreselijke honger
  • early = vroeg
  • chair = stoel
  • lunchtime = lunchpauze
  • bean = boon
  • meat pie = vleespasteitje
  • old-fashioned = ouderwets
  • to prefer = de voorkeur geven aan
  • to wear = dragen
  • clothes store = kledingzaak
  • stupid = stom
  • tie = stropdas
  • adult = volwassene
  • blazer = colbertjasje
  • expensive = duur
  • smart = verzorgd
  • to get bullied = gepest worden
  • skirt = rok
  • trousers = broek
  • scruffy = slordig
  • to look down on = neerkijken op
  • to mind = erg vinden
  • to pick out = uitzoeken
  • exactly = precies
  • fuss = gedoe
  • to do up = vastmaken
  • to tuck in = instoppen
  • properly = op de juiste manier
  • rather = liever
  • ugly = lelijk
  • mark = cijfer
  • subject = (school)vak / schoolvak / vak
  • term = periode
  • maths = wiskunde
  • geography = aardrijkskunde
  • to be good at = goed zijn in
  • history = geschiedenis
  • science = natuur- en scheikunde en biologie / natuurkunde, scheikunde, biologie / natuurkunde, scheikunde en biologie
  • to be keen on = erg graag doen
  • note = aantekening
  • PE (physical education) = LO (lichamelijke opvoeding) / lichamelijke opvoeding / LO
  • rule = regel
  • to cheat = spieken
  • phone = telefoon
  • meeting = gesprek
  • tall = lang
  • age = leeftijd
  • curly = krullend
  • mistake = vergissing
  • trouble = narigheid
  • times = keer
  • to fail = zakken voor
  • to be bad at = slecht zijn in
  • to apologise = excuses aanbieden
  • chef = kok
  • healthy = gezond
  • to ban = verbieden
  • to replace = vervangen
  • crew = personeel
  • famous = beroemd
  • to take over = overnemen
  • order = bestelling
  • pepper = paprika
  • onion = ui
  • to look up to = opkijken tegen
  • afraid = bang
  • to introduce = introduceren
  • to offer = aanbieden
  • to be fed up = ergens van balen
  • to moan = zeuren
  • proper = echt
  • creamy = romig
  • roasted = gegrild
  • sausage = worst
  • mash = aardappelpuree
  • gravy = jus
  • leeks = prei
  • to change = veranderen
  • silly = dwaas
  • to get taken the mick out of = worden voor de gek gehouden
  • no matter what = maakt niet uit wat
  • fashionable = modieus
  • campaign = campagne
  • battlefield = slagveld
  • the lot = alles