Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • elephant = olifant
  • hippo = nijlpaard
  • photo / picture = foto
  • to move on = verder gaan
  • to be able to = kunnen
  • leopard = luipaard
  • to remind = herinneren aan
  • to be allowed to / to be permitted = mogen
  • to lean = leunen
  • edge = rand
  • to disturb = (ver)storen / verstoren / storen / storen, verstoren
  • flash = flits
  • gorgeous = prachtig
  • endangered = bedreigd
  • species = diersoort
  • to protect = beschermen
  • to unsettle = van streek maken
  • baboon = baviaan
  • a number of = een aantal
  • exchange = ruil
  • nightmare = nachtmerrie
  • narrow = smal
  • escape = ontsnapping
  • deadly = dodelijk
  • poisonous = giftig
  • to swallow = (door)slikken / doorslikken / slikken / slikken, doorslikken
  • to explore = ontdekken
  • to grab = grijpen
  • to pull = trekken
  • to experience = beleven
  • to get stranded / to get stuck = vast komen te zitten
  • section = gedeelte
  • hen = hen
  • quicksand = drijfzand
  • crab = krab
  • resort = vakantiepark
  • junction = kruising
  • to drop = (laten) vallen / laten vallen / vallen / vallen, laten vallen
  • to free = bevrijden
  • emergency button = alarmknop
  • terrified = doodsbang
  • trapped = gevangen
  • canal = kanaal
  • pub = cafĂ©
  • further = verder
  • take over = overnemen
  • steering = het sturen
  • terrace = terras
  • view = uitzicht
  • to order = bestellen
  • careful = voorzichtig
  • to stay in = binnen blijven
  • to dial = een nummer kiezen
  • to deliver = bezorgen
  • anywhere = Overal
  • pineapple = ananas
  • topping = iets voor op de pizza
  • mushroom = champignon
  • apple pie = appeltaart
  • lock = sluis
  • to spell = spellen
  • to hit = raken
  • riverbank = rivieroever
  • upstairs = naar boven
  • chestnut tree = kastanjeboom
  • to stare at = staren naar
  • mental = geestelijk
  • physical = lichamelijk
  • challenge = uitdaging
  • to involve = inhouden
  • break = korte vakantie
  • recent = van de laatste tijd
  • ability = bekwaamheid
  • to launch = iets nieuws beginnen
  • trail = pad
  • to establish = oprichten
  • forest = woud
  • to book = boeken
  • to grade = rangschikken
  • to doubt = (be)twijfelen / betwijfelen / twijfelen
  • pace = tempo
  • to cater for = verzorgen
  • memorable = gedenkwaardig
  • butterfly = vlinder
  • seal = zeehond
  • summit = top
  • confident = vol zelfvertrouwen
  • demanding = zwaar
  • steep = steil
  • worthwhile = de moeite waard
  • descent = afdaling
  • to whizz = zoeven
  • to somersault = een salto maken
  • to press on = doorgaan
  • tailor-made = op maat gemaakt
  • cracked up to be = wat je ervan verwacht
  • to have a narrow escape = op het nippertje ergens aan ontsnappen