Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • mobile = mobiel
  • haircut = (het) knippen, kapsel / (het) knippen / kapsel
  • spoke = sprak
  • politely = beleefd
  • elders = ouderen
  • regularly = regelmatig
  • shopping = boodschappen
  • bicycle = fiets
  • dryer = droger
  • fancy = zin hebben in
  • tart = taart(je)
  • be done = klaar zijn
  • visit = bezoek
  • change = afwisseling
  • visitor = bezoeker
  • baby = baby
  • about = ongeveer
  • memory = geheugen
  • tune = melodie
  • text = sms’je
  • dead quiet = doodstil
  • be bored stiff = zich kapot vervelen
  • in half an hour = over een half uur
  • enjoy yourself = veel plezier