Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to revise = studeren
  • heat wave = hittegolf
  • to come = komen
  • came = kwam / kwamen
  • come = gekomen
  • as soon as = zodra, meteen toen / zodra / meteen toen
  • nasty = akelig, onaangenaam / akelig / onaangenaam
  • typical = typerend, kenmerkend / typerend / kenmerkend
  • honey = schatje
  • to cool = kalmeren, bedaren / kalmeren / bedaren
  • GCSE (General Certificate of Secondary Education) = einddiploma, eindexamen / einddiploma / eindexamen
  • grade / mark = cijfer
  • to matter = er toe doen, van belang zijn / er toe doen / van belang zijn
  • picnic = picknick
  • rowing = roeien
  • to waste = verspillen
  • course = vak
  • to intend = van plan zijn
  • Science = NLT (afkorting: Natuurkunde, Leven en Technologie)
  • RS (afkorting: Religious Studies) = godsdienst, levensbeschouwing / godsdienst / levensbeschouwing
  • PE (afkorting: Physical Education) = LO (afkorting: Lichamelijke Opvoeding)
  • Geography = aardrijkskunde
  • foreign languages = moderne vreemde talen
  • hairdressing = haarverzorging
  • to race = een wedstrijd houden
  • opposite bank = overkant
  • to eat = eten
  • ate = at / aten
  • eaten = gegeten
  • stomach = maag, buik / maag / buik
  • cramps = krampen
  • grape = druif
  • mouse = muis
  • to bring = brengen
  • brought = bracht / brachten / gebracht
  • towel = handdoek
  • to dry = drogen, opdrogen / drogen / opdrogen
  • shade = schaduw
  • sports physio = sportfysiotherapeut
  • breeze = briesje
  • T-D-ous (/ tedious) = saai, vervelend / saai / vervelend