Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • appointment = afspraak
  • to speak = spreken
  • phone number = telefoonnummer
  • next = volgend
  • next week = de volgende week
  • to be busy = het druk hebben, bezig zijn / het druk hebben / bezig zijn
  • client = klant
  • to learn = leren
  • hairdresser = kapper, kapster / kapper / kapster
  • to make = maken, zetten / maken / zetten
  • right now = nu
  • young = jong
  • fair = eerlijk
  • to pay = betalen
  • together = samen
  • to talk = praten
  • stupid = stom
  • to interview = een interview houden, interviewen / een interview houden / interviewen
  • phone = telefoon
  • to ring = overgaan
  • to answer = opnemen
  • to sweep = vegen / aanvegen
  • kid brother = kleine broertje