EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
2 t-havo-vwo
2 blue-Unit3-Lesson12
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
to calm down
=
kalmeren, rustig worden / kalmeren / rustig worden
habit
=
gewoonte
to reply
=
antwoorden
e-mail
=
e-mail
beach
=
strand
as a matter of fact
=
feitelijk
romantic
=
romantisch
to be like
=
lijken op, zijn alsof / lijken op / zijn alsof
while
=
terwijl
Britain
=
Groot-Brittanniƫ
to swim
=
zwemmen
swam
=
zwom, zwommen / zwom / zwommen
to surf
=
surfen
golden
=
gouden
Australian
=
Australisch
Santa Claus / Father Christmas
=
de Kerstman
underneath
=
onder, eronder / onder / eronder
grandfather
=
opa, grootvader / opa / grootvader
to dress up
=
verkleden
temperature
=
temperatuur
to eat
=
eten
ate
=
at, aten / at / aten
heat
=
hitte
surely
=
zeker, toch zeker / zeker / toch zeker
barbecue
=
barbecue
steak
=
biefstuk
seafood
=
vis
ice-cream
=
ijs
occasion
=
gelegenheid
completely
=
compleet, volkomen / compleet / volkomen
tradition
=
traditie
to compare
=
vergelijken
hundreds
=
honderden
picture
=
foto, plaatje / foto / plaatje
good-looking
=
knap
to bother
=
lastig vallen
to mail
=
een e-mail sturen
to leave
=
overlaten
left
=
liet over, lieten over / liet over / lieten over
to get in touch
=
contact opnemen
to sunbathe
=
zonnebaden, zonnen / zonnen / zonnebaden
bizarrely
=
gek genoeg
plum pudding
=
plumpudding
roast
=
gebraden
to set fire to
=
in brand steken
set fire to
=
stak in brand, staken in brand / staken in brand / stak in brand