Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to deliver = bezorgen
  • finished = klaar, af / klaar / af
  • wages = salaris
  • chocolate bar = chocoladereep
  • broke = blut
  • to employ = werk geven, in dienst nemen / werk geven / in dienst nemen
  • to give up = opgeven
  • gave up = gaf op, gaven op / gaf op / gaven op
  • given up = opgegeven
  • wildlife = natuur
  • local = plaatselijk
  • member = lid
  • normally = gewoonlijk
  • twice = twee keer
  • to count = tellen
  • bird’s nest = vogelnest
  • rare = zeldzaam
  • basically = feitelijk, in feite / feitelijk / in feite
  • criminal = misdadiger, crimineel / misdadiger / crimineel
  • to shoot = schieten
  • shot = schoot, schoten / schoot / schoten / geschoten
  • rabbit = konijn
  • to sell = verkopen
  • sold = verkocht, verkochten / verkocht / verkochten / verkocht
  • to steal = stelen
  • stole = stal, stalen / stal / stalen
  • stolen = gestolen
  • baby = jong
  • badly = ontzettend
  • freezing = ijzig
  • to turn = veranderen
  • ice = ijs
  • to save = sparen
  • brand new = gloednieuw
  • engine = motor
  • to ride = rijden
  • rode = reed, reden / reed / reden
  • ridden = gereden
  • private = privé, particulier / privé / particulier
  • land = land
  • track = parcours, baan / parcours / baan
  • nature reserve = natuurgebied
  • legal = legaal
  • selfish = egoïstisch
  • comics = stripboeken, stripverhalen / stripboeken / stripverhalen
  • badger = das
  • poacher = stroper
  • quad bike = quad
  • 4-stroke = viertakt