Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to have something in common = een overeenkomst hebben / iets gemeen hebben / een overeenkomst hebben, iets gemeen hebben / iets gemeen hebben, een overeenkomst hebben
  • to overcome = er overheen komen
  • to be embarrassed = je schamen
  • to go on at someone = iemand blijven lastigvallen met iets
  • to miss out on something = iets leuks missen
  • muscle = spier
  • to tone up = gezonder maken / fitter maken / gezonder/fitter maken / fitter/gezonder maken
  • to injure = verwonden
  • joints = gewrichten
  • to recognise = herkennen
  • to witness = getuige zijn van
  • non-existent = niet-bestaand
  • prospect = vooruitzicht
  • to matter = ertoe doen
  • cause = oorzaak
  • incredible = ongelofelijk
  • overwhelming = overdonderend
  • endurance = uithoudingsvermogen