Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • border = grens
  • be confronted with (to) = te maken krijgen met
  • culprit = boosdoener, dader
  • eliminate (to) = uitschakelen, verwijderen
  • (limnic) eruption = (limnische) uitbarsting
  • extinction = uitsterving
  • global = wereldwijd
  • humanity = de mensheid
  • infectious = besmettelijk
  • keep in check (to) - kept - kept = in bedwang houden
  • measles = de mazelen
  • mutate (to) = muteren
  • notorious = berucht
  • observe (to) = waarnemen
  • outbreak = uitbraak
  • oxygen = zuurstof
  • phenomenon = fenomeen
  • plague = plaag
  • put an end to (to) - put - put = een eind maken aan
  • so-called = zogenaamd, zogenoemd
  • suffocate (to) = stikken
  • upside = pluspunt
  • vicinity = omgeving, nabijheid
  • wipe out (to) = uitroeien