EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
groep 7
groep 7, Unit 3
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
What are your hobbies?
=
Wat zijn je hobby's?
My hobbies are playing football and playing the keyboard.
=
Mijn hobby's zijn voetballen en keyboard spelen.
What is your favourite hobby?
=
Wat is je lievelingshobby?
My favourite hobby is playing tennis.
=
Mijn lievelingshobby is tennissen.
What do you want to do?
=
Wat wil je doen?
I want to play hockey.
=
Ik wil hockeyen.
Do you want to walk the dog? Yes, I do. No, I don't.
=
Wil je de hond uitlaten? Ja, ik wil wel. Nee, ik wil niet.
Can I ask you a question? Yes, you can. No, you can't.
=
Mag ik je wat vragen? Ja, dat mag je. Nee, dat mag je niet.
Can you swim?
=
Kun je zwemmen?
Yes, I can swim.
=
Ja, ik kan zwemmen.
No, I can't swim.
=
Nee, ik kan niet zwemmen.
Can we play on the computer?
=
Kunnen we op de computer?
What is Peter's favourite game?
=
Wat is Peters favoriete spel?
Peter's favourite game is Bomber Man.
=
Peters favoriete spel is Bomber Man.
How long is Susan's hair?
=
Hoe lang is Susans haar?
Susan's hair is fifty centimetres long.
=
Susans haar is 50 cm lang.
Who paints a picture?
=
Wie schildert een schilderij?
Peter paints a picture.
=
Peter schildert een schilderij.
a lot of
=
veel
badminton
=
badminton
bonfire
=
vreugdevuur
bored
=
verveeld
busy
=
druk
concrete blocks
=
betonblokken
famous
=
beroemd
fantastic
=
fantastisch
football match
=
voetbalwedstrijd
gymnastics
=
gymnastiek
hockey
=
hockey
horse riding
=
paardrijden
important
=
belangrijk
judo
=
judo
karate moves
=
karate bewegingen
nice
=
leuk, aardig
really
=
echt
recorder
=
blokfluit
spare time
=
vrije tijd
table tennis
=
tafeltennis
talent
=
talent
to draw
=
tekenen
to get cross
=
boos worden
to juggle balls
=
jongleren
to paint a picture
=
een schilderij schilderen
to play a computer game
=
een computerspel spelen
to play chess
=
schaken
to play sports
=
sporten
to play the guitar
=
gitaar spelen
to play the piano
=
piano spelen
to practise
=
oefenen
to pretend
=
doen alsof
to read a book
=
een boek lezen
to ride a bike
=
fietsen
to sing a song
=
een lied zingen
to skateboard
=
skateboarden
to use a computer
=
een computer gebruiken
to watch television
=
televisie kijken
volleyball
=
volleybal
world records
=
wereldrecords
to hang out together
=
samen hangen
to play football
=
voetballen
My hobbies are playing the guitar and playing hockey.
=
Mijn hobby's zijn gitaar spelen en hockeyen
Can you play the keyboard? No, I can't.
=
Kun jij keyboard spelen? Nee, dat kan ik niet.
What are you doing tonight?
=
Wat ga je vanavond doen?
Tonight I am watching television.
=
Ik ga vanavond televisie kijken.
Do you want to hang out together? Yes, I do.
=
Wil je vanavond gaan hangen? Ja.
He agrees or he doesn't agree.
=
Hij is het ermee eens of hij is het er niet mee eens.
I can't talk to you now. I am very busy.
=
I kan nu niet met je praten. Ik ben heel druk.
I have so many hobbies. I have no spare time.
=
Ik heb zoveel hobby's. Ik heb geen vrije tijd.
I do my homework on the computer.
=
Ik maak mijn huiswerk op de computer.
students
=
studenten
people
=
mensen
birds
=
vogels