EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
groep 7
groep 7, Unit 4
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
Excuse me, sir/madam, can you tell me the way to ...?
=
Pardon, meneer/mevrouw, kunt u mij de weg naar ... vertellen?
Sure.
=
Zeker.
Of course.
=
Natuurlijk.
Excuse me, could you tell me where the ... is, please?
=
Pardon, kunt u mij vertellen waar de ... is, alstublieft?
I'm sorry. I can't help you. I'm a stranger here myself.
=
Sorry, ik kan u niet helpen. Ik ben hier zelf niet bekend.
It is tall.
=
Het is hoog.
It is exciting.
=
Het is spannend.
It is taller than that building.
=
Het is hoger dan dat gebouw.
It is more exciting than that place.
=
Het is spannender dan die plek.
It is the tallest building.
=
Het is het hoogste gebouw.
Go straight on.
=
Ga rechtdoor.
Turn left.
=
Ga links.
Turn right.
=
Ga rechts.
Take the first/second/third street/turning on the right/left.
=
Neem de eerste/tweede/derde straat/bocht rechts/links.
You come to ...
=
Je komt dan bij ...
I go shopping.
=
Ik ga winkelen.
I went shopping.
=
Ik ging winkelen.
You go shopping.
=
Jij gaat winkelen.
He/She goes shopping.
=
Hij/Zij gaat winkelen.
You went shopping.
=
Jij ging winkelen.
He/She went shopping.
=
Hij/Zij ging winkelen.
I have a car. It goes very fast.
=
Ik heb een auto. Hij gaat heel snel.
It went very fast.
=
Hij ging heel snel.
a big city
=
een grote stad
a view
=
een uitzicht
a waste of time
=
tijdverspilling
across
=
tegenover
attraction
=
attractie
behind
=
achter
bookshop
=
boekwinkel
car park
=
parkeerterrein
church
=
kerk
cinema
=
bioscoop
city centre
=
stadscentrum
city map
=
stadskaart
corner
=
hoek
crossroads
=
kruispunt
department store
=
warenhuis
first/second/third
=
eerste/tweede/derde
to get a taxi
=
een taxi nemen
impossible
=
onmogelijk
in front of
=
voor
mosque
=
moskee
museum
=
museum
near
=
dichtbij
next to
=
naast
pavement
=
trottoir
railway station
=
treinstation
sightseeing
=
bezienswaardigheden bezichtigen
signpost
=
wegwijzer
souvenir shop
=
souvenirswinkel
square
=
plein
swimming pool
=
zwembad
the post office
=
het postkantoor
the town hall
=
het gemeentehuis
to cross the road
=
de straat oversteken
to discover
=
ontdekken
to read a map
=
kaartlezen
to show the way
=
de weg wijzen
trip
=
uitstapje
to turn
=
draaien, afslaan
useful
=
handig
village
=
dorp
It is a short walk.
=
Het is een korte wandeling.
Which is the odd one out?
=
Welke hoort er niet bij?
easy-difficult
=
makkelijk-moeilijk
famous
=
beroemd
outside the city centre
=
buiten het stadscentrum
the words under the arrow
=
de woorden onder de pijl