Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la confidence = de ontboezeming
  • taquiner = plagen
  • silencieux = stil
  • durant = gedurende
  • flamand = Vlaams
  • moche = lelijk
  • je teignais = ik verfde / ik kleurde
  • j’écrivais = ik schreef
  • contradictoire = tegenstrijdig
  • lent = langzaam / traag
  • étroit = krap / smal
  • proche = dichtbij
  • payant = betaald / niet gratis
  • féminin = vrouwelijk
  • extraordinaire = buitengewoon
  • sombre = donker / somber
  • malin = slim (m)
  • maligne = slim (v)
  • bruyant = lawaaiig
  • bas = laag (m)
  • basse = laag (v)
  • inviter = uitnodigen
  • choisir = kiezen
  • ennuyeux = vervelend (m)
  • ennuyeuse = vervelend (v)
  • hésiter = aarzelen
  • la vérité = de waarheid
  • le courage = de moed
  • réfléchir = nadenken
  • commander = bestellen
  • louer = verhuren / huren
  • après-demain = overmorgen
  • à partir de = vanaf
  • remercier = bedanken
  • passer = doorgeven / geven
  • absent = afwezig
  • rappeler = terugbellen
  • joindre = bereiken
  • étudier = studeren / bestuderen
  • le courrier = de post
  • le brevet = het diploma
  • les horaires = het rooster
  • le tableau = het bord / het schoolbord
  • le cartable = de schooltas
  • la physique = de natuurkunde
  • la craie = het krijtje
  • le crayon = het potlood
  • la cour = het schoolplein
  • le casier = het kastje / het vakje
  • la règle = de liniaal
  • le classeur = de multomap
  • l’exposé = de spreekbeurt
  • les maths = de wiskunde
  • l’histoire = de geschiedenis
  • monter = stijgen
  • sale = smerig / vuil
  • l’affaire = de zaak
  • le géant = de reus
  • le cirque = het circus
  • la douceur = de zachtheid
  • le parc d’attractions = het pretpark
  • rassembler = bijeenbrengen / verzamelen
  • le toboggan = de glijbaan
  • la montagne russe = de achtbaan