Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le sondage = de opiniepeiling
  • ils reçoivent = zij ontvangen / ze ontvangen
  • en moyenne = gemiddeld
  • le moyen = het middel
  • le porte-monnaie = de portemonnee
  • rempli = gevuld
  • la note = het cijfer (op school) / het cijfer op school / het cijfer
  • rapporter = opbrengen
  • tondre la pelouse = gras maaien / grasmaaien
  • garder les enfants = oppassen
  • promener le chien = de hond uitlaten
  • laver = wassen
  • la dépense = de uitgave
  • un ado = een jongere
  • plutôt = tamelijk / eerder / nogal
  • le jeu vidéo = het computerspel
  • le jeu = het spel
  • le magazine = het tijdschrift
  • il sert = het dient