Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le sac = de tas
  • tu as = je hebt / jij hebt
  • le problème = het probleem
  • horrible = afschuwelijk
  • tiens = alsjeblieft / hier / alsjeblieft / hé
  • comment = hoe
  • on est = wij zijn / we zijn
  • dans = in
  • je rentre = ik ga naar huis
  • oui = ja
  • pour = voor
  • merci = dank je
  • sympa = aardig
  • mais = maar
  • d’abord = eerst
  • venez = kom
  • chez moi = bij mij thuis
  • demain = morgen
  • bonne idée = goed idee
  • donne = geef
  • bête = stom
  • tu es = jij bent / je bent
  • je suis = ik ben
  • la classe = de klas
  • c’est l’heure = het is tijd
  • on entre = we gaan naar binnen / wij gaan naar binnen