Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • ils veulent = zij willen / ze willen
  • déménager = verhuizen
  • ils vont = zij gaan / ze gaan
  • un oncle = een oom
  • la tante = de tante
  • la minute = de minuut
  • rencontrer = ontmoeten
  • le frère = de broer
  • insupportable = onverdraaglijk
  • énerver = irriteren
  • il met = hij zet
  • la musique = de muziek
  • ils disent = zij zeggen / ze zeggen
  • ne ... jamais = nooit