Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la sortie = het uitstapje
  • la famille = de familie
  • les parents = de ouders
  • venir = komen
  • encore = alweer
  • la fête = het feest
  • divorcer = scheiden
  • prochain, prochaine / prochain / prochaine = volgende
  • le grand-père = de opa
  • organiser = organiseren
  • inviter = uitnodigen
  • un enfant = een kind
  • les petits-enfants = de kleinkinderen
  • le cousin = de neef