Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la critique = de kritiek
  • dès = vanaf, meteen bij / vanaf / meteen bij
  • le concours = de wedstrijd
  • sélectionner = selecteren
  • le parcours = de route
  • utile = nuttig
  • diffuser = uitzenden
  • réel, réelle / réel / réelle = echt
  • une entreprise = een onderneming
  • la source = de bron
  • le tissu = de stof
  • le cuir = het leer
  • joindre les deux bouts = de eindjes aan elkaar knopen
  • s’efforcer à = zich inspannen om
  • qu’est-ce qui = wat (als onderwerp) / wat als onderwerp / wat
  • occuper = bezighouden
  • offrir = bieden, aanbieden / bieden / aanbieden
  • la pièce de théâtre = het toneelstuk
  • à la suite de = volgend op
  • le conseil = de raad
  • se lancer = zich erin storten, ervoor gaan / zich erin storten / ervoor gaan
  • le bout = het eind
  • le regret = de spijt