Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • guider = gidsen / laten zien / gidsen, laten zien
  • pleuvoir = regenen
  • l’imperméable = de regenjas
  • la taille = de kledingmaat
  • le marchand = de koopman
  • ça vous va = het staat u
  • parfaitement = uitstekend
  • les lunettes de soleil = de zonnebril
  • la paire = het paar
  • le ch’ti = het dialect van Noord-Frankrijk
  • j’espère = ik hoop
  • qu’est-ce qui = wat
  • quel est = wat is
  • on se verra = we zien elkaar
  • à plus = tot later / later / tot later, later
  • se déplacer = zich verplaatsen
  • le centre commercial = het winkelcentrum
  • immense = heel groot
  • automatique = automatisch
  • ultramoderne = heel modern
  • couvert = overdekt
  • le waterzooï = de waterzooi
  • traditionnel = traditioneel
  • recommencer = opnieuw beginnen
  • le sable = het zand
  • le jeu = het spel
  • entre autres = onder andere
  • l’espace = de ruimte / de plek / de ruimte, de plek
  • éducatif = educatief / opvoedkundig / educatief, opvoedkundig
  • le site = de plek
  • les horaires d’ouverture = de openingstijden
  • le plus proche = de dichtstbijzijnde
  • raconter = vertellen
  • quand même = toch
  • en avance = te vroeg
  • le parasol = de parasol
  • comme si = alsof
  • sauter = springen
  • le sweater = de sweater
  • la capuche = de capuchon
  • l’ambiance = de sfeer
  • la chaise longue = de ligstoel
  • le kiosque = de kiosk, het verkooppunt
  • l'atelier = de workshop
  • la lecture = het lezen
  • le jeu de société = het gezelschapsspel
  • géant = reusachtig
  • la température = de temperatuur
  • la conteur = de verteller
  • l'impression = de indruk
  • le château de sable = het zandkasteel
  • de l'autre côté = aan de andere kant
  • tout d'un coup = plotseling
  • se lancer dans = zich storten op