Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la liberté = de vrijheid
  • la webcam = de webcam
  • africain = Afrikaans
  • le cybercafé = het internetcafé
  • la Côte d’Ivoire = Ivoorkust
  • l’ouest = het westen
  • le Mali = Mali
  • la victime = het slachtoffer
  • la guerre = de oorlog
  • la paix = de vrede
  • le jeune = de jongere
  • l’enfant soldat = de kindsoldaat
  • autrefois = vroeger
  • l’ennemi = de vijand
  • libre / librement = vrij
  • meilleur / mieux = beter
  • la conversation = het gesprek
  • la leçon = de les
  • se rendre compte = de beseffen
  • juste = eerlijk
  • mauvais / mal = slecht
  • le spectacle de solidarité = de benefietvoorstelling
  • la collecte = de inzameling
  • remettre à = overhandigen aan
  • manquer = ontbreken
  • nombreux = talrijk / met velen / talrijk, met velen
  • risquer = het risico lopen
  • tourner = draaien
  • le robinet = de kraan
  • couler = stromen
  • facile = gemakkelijk
  • se laver = zich wassen
  • faire la vaisselle = de afwas doen
  • la plante = de plant
  • la personne = de persoon
  • la partie = het deel
  • le lac = het meer
  • utiliser / consommer = gebruiken
  • la quantité = de hoeveelheid
  • le champ = het veld / de akker / het veld, de akker
  • l’avenir = de toekomst
  • par contre = daarentegen
  • sec = droog
  • les déchets = het afval
  • essayer = proberen
  • fermer = sluiten / dichtdoen / sluiten, dichtdoen
  • la terre = de aarde
  • de plus en plus = hoe langer hoe meer
  • la coupure = de storing
  • salé = gezouten
  • le glacier = de gletsjer
  • le fleuve = de grote rivier
  • servir = dienen
  • le balcon = het balkon
  • l'agriculture = de landbouw
  • irriguer = bevloeien
  • l'eau potable = het drinkwater
  • polluer = vervuilen
  • causer = veroorzaken
  • la planète = de planeet
  • protéger = beschermen
  • consommer = verbruiken / gebruiken, verbruiken