Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la circulation = het verkeer
  • libérer = vrijmaken
  • impeccable = brandschoon
  • un emplacement = een plek
  • soit…soit = of…of
  • déposer = neerzetten
  • le linge = het wasgoed
  • assurer = verzekeren
  • les déchets = het afval
  • les frais (m) = de kosten
  • à partir de = vanaf
  • en tant que = als
  • un accès = een toegang
  • le but = het doel
  • terminer = eindigen
  • s'occuper de = zorgen voor
  • décevoir = teleurstellen
  • arriver = gebeuren
  • le bénévole = de vrijwilliger
  • une agence = een bureau
  • le texto = de sms
  • se plaindre = zich beklagen
  • le mensonge = de leugen
  • s'énerver = zich druk maken
  • être en panne = pech hebben
  • la responsabilité = de verantwoordelijkheid
  • le bouquin = het boek
  • se souvenir = zich herinneren
  • raccrocher = ophangen
  • pousser = groeien