EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
4 havo
unité5
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
un cochon
=
een varken
un cageot
=
een kratje / een kistje / een kratje, kistje
là-dessus
=
erop
un fil
=
een draad
marcher
=
lukken / werken / hier: werken
réussir
=
slagen
la vache
=
de koe
La vache!
=
Krijg nou wat!
la vache/la vache!
=
de koe/krijg nou wat!
le lard
=
het spek
être fier de
=
trots zijn op
s'inquiéter
=
zich ongerust maken
en revanche
=
daarentegen
la particularité
=
de bijzonderheid
maladroit
=
onhandig
la collaboration
=
samenwerking
les ciseaux / les ciseaux (m)
=
de schaar
la bataille
=
het gevecht
d'ailleurs
=
trouwens
doué
=
begaafd
augmenter
=
toenemen
habile
=
handig
dépassé
=
achterhaald
héréditaire
=
erfelijk
multiplier
=
vermenigvuldigen
développer
=
ontwikkelen
le palmarès
=
de ranglijst
la quinzaine
=
het vijftiental
dénoncer
=
aan de kaak stellen
tricher
=
vals spelen / bedriegen / vals spelen, bedriegen
sage
=
wijs
aussitôt
=
onmiddellijk
notamment
=
met name
responsable
=
verantwoordelijk
commun
=
gemeenschappelijk
empêcher
=
verhinderen
le musulman
=
de moslim
la musulmane
=
de moslima
le/la musulman/e
=
de moslim/a
mettre à la disposition
=
ter beschikking stellen
inséparable
=
onafscheidelijk
se moquer de
=
zich niets aantrekken van / belachelijk maken
traiter
=
behandelen / gaan over / behandelen, gaan over
souffler
=
influisteren
pareil
=
hetzelfde
menacer
=
bedreigen
une expérience
=
een ervaring
arrêter
=
arresteren
le couteau
=
het mes
créer
=
scheppen
refuser
=
weigeren
vérifier
=
controleren
pourtant
=
toch / echter / toch, echter
draguer
=
versieren
effectivement
=
inderdaad
à force de
=
door steeds
sans cesse
=
onophoudelijk
consciencieux
=
nauwgezet
se salir
=
zich vies maken
le comportement
=
het gedrag
les premiers soins
=
de eerste hulp
représenter
=
vertegenwoordigen
grave
=
ernstig
en général
=
over het algemeen
s'adapter à
=
zich aanpassen aan
à l'égard de
=
ten aanzien van
constituer
=
vormen
s'habituer à
=
wennen aan
l'intérêt / l'intérêt (m)
=
het nut
la profession
=
het beroep
concevable
=
denkbaar / voorstelbaar / denkbaar, voorstelbaar
une attitude
=
een houding
compréhensible
=
begrijpelijk
indispensable
=
onmisbaar
se débrouiller
=
zich redden
accro
=
verslaafd
le SDF / le Sans Domicile Fixe / le SDF (Sans Domicile Fixe)
=
de dakloze
imaginer
=
voorstellen / inbeelden / voorstellen, inbeelden
la valise
=
de koffer
la bêtise
=
de stommiteit
se tromper
=
zich vergissen
gagner sa vie
=
de kost verdienen
licencier
=
ontslaan
insulter
=
beledigen
le malentendu
=
het misverstand
paresseux
=
lui