Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • fouiller = doorzoeken
  • une élection = een verkiezing
  • le pouvoir = de macht
  • être lié à = verbonden zijn met
  • un impôt = een belasting
  • la lutte = de strijd
  • prioritaire = met voorrang
  • les moyens = de financiële middelen / de middelen
  • le chef d'Etat = het staatshoofd
  • veiller à = waken over, waken voor / waken over / waken voor
  • atterrer = verbijsteren
  • la misère = de ellende, de armoede / de ellende / de armoede
  • soutenir = ondersteunen
  • la chaîne = de zender
  • élu = verkozen
  • renouvelable = herbruikbaar
  • la taxe = de belasting, de heffing / de belasting / de heffing
  • la précarité = de onzekerheid, de vergankelijkheid / de onzekerheid / de vergankelijkheid
  • fonder = stichten
  • renforcer = versterken
  • le tri = het scheiden / het scheiden van afval
  • ne … guère = nauwelijks
  • le vote = de stem
  • voter = stemmen
  • un emploi = een werk, een werkgelegenheid / een werk / een werkgelegenheid
  • mettre fin à = een einde maken aan
  • surnommer = een bijnaam geven