Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • l'hébergement = de huisvesting
  • le but = het doel
  • un adversaire = een tegenstander
  • se passer = gebeuren
  • la guerre = de oorlog
  • semer = zaaien
  • juif / juive = joods
  • le soulagement = de opluchting
  • armé = bewapend
  • la location = het huren
  • le mode = de manier
  • musulman = moslim
  • s’entraider = elkaar helpen
  • la paix = de vrede
  • le désaccord = het meningsverschil
  • s’entendre bien = het goed met elkaar kunnen vinden
  • le dortoir = de slaapzaal
  • le mât = de mast, de paal / de mast / de paal
  • relier = verbinden
  • les titres = de krantekoppen
  • le taux = het percentage
  • par erreur = per ongeluk
  • le voeu = de wens
  • à priori = van te voren
  • la souffrance = het lijden
  • il s’agit de = het gaat om