Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le sucrier = de suikerpot
  • casser = breken
  • tellement = zo
  • énerver = boos worden
  • marqué = aangegeven
  • trébucher = wankelen, struikelen / wankelen / struikelen
  • toucher = aanraken
  • fragile = breekbaar
  • commun = normaal, gewoon / normaal / gewoon
  • au moins = ten minste
  • ordinaire = gewoon
  • la cafetière = het koffiezetapparaat
  • n’importe comment = hoe dan ook
  • obliger = verplichten
  • la marraine = de peettante
  • le paquet-cadeau = de cadeauverpakking
  • démarrer = wegrijden
  • dépêchez-vous = haast u
  • avoir tort = ongelijk hebben
  • honnête = eerlijk
  • la peine = de moeite
  • suivre = volgen
  • crier = schreeuwen
  • quand même = toch