Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le coiffeur = de kapper
  • le libraire = de boekhandelaar
  • épouser = trouwen
  • un enlèvement = een ontvoering
  • déshabiller = uitkleden
  • le masque = het masker
  • actuellement = nu, op dit moment / nu / op dit moment
  • sauver = redden
  • la détresse = de tegenspoed, de wanhoop / de tegenspoed / de wanhoop
  • torride = opwindend
  • la baguette magique = het toverstokje
  • basculer = omslaan
  • le destin = het lot
  • aveugle = blind
  • la terre = de aarde
  • cocu = sukkel
  • quoi qu’il arrive = wat er ook gebeurt
  • une alliance = een trouwring, een verbintenis / een trouwring / een verbintenis
  • fuir = vluchten
  • soyez vous-même = wees uzelf
  • taper = drukken, toetsen / drukken / toetsen
  • le conseiller = de adviseur
  • la coupe de cheveux = het kapsel
  • joyeusement = vrolijk, met plezier / vrolijk / met plezier
  • le bonheur = het geluk
  • le rêve = de droom