Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • fonctionner = werken, functioneren / werken / functioneren
  • le distributeur = de automaat
  • quelle chance = wat een geluk
  • il est nécessaire = het is nodig
  • poser une question = een vraag stellen
  • un étranger = een buitenlander
  • initiale = begin
  • bienvenu = welkom
  • expliquer = uitleggen
  • se procurer = zich verschaffen
  • le guichet = het loket
  • vas-y = ga je gang
  • aucun = geen enkele
  • se trouver = zich bevinden
  • le plan = de plattegrond
  • agréable = aangenaam
  • la ligne = de lijn
  • le séjour = het verblijf
  • volontiers = graag
  • pour aller = hoe kom ik