EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
4 vwo
unité6 (Nieuw) - 2
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le monde
=
de wereld
la pauvreté
=
de armoede
les habits
=
de kleding
préserver
=
beschermen
cultiver
=
verbouwen
cueillir
=
oogsten
les centres d’intérêt
=
de bezigheden
un objectif
=
een doel
la pîqure
=
de inenting
les conditions de vie
=
de leefomstandigheden
dans le domaine de
=
op het gebied van
un enrichissement
=
een verrijking
le sens
=
de betekenis
disponible
=
beschikbaar
un esprit
=
een geest
exigeant
=
veeleisend
le profit
=
de winst
une association
=
een vereniging
la tâche
=
de taak
imposer
=
opleggen
la contribution
=
de bijdrage
acquérir / obtenir
=
verkrijgen
à partir de
=
vanaf
le citoyen
=
de burger
la limite
=
de grens
une ouverture
=
een opening
au sein de
=
in het kader van
le défi
=
de uitdaging
construire
=
bouwen
le bénévole
=
de vrijwilliger
souffrir
=
lijden
le tort
=
het ongelijk
une obligation
=
een verplichting
un témoignage
=
een getuigenis
se défendre
=
zich verdedigen
consacrer
=
besteden
la fuite
=
de vlucht
sauver
=
redden
se souvenir de / se souvenir
=
zich herinneren
une façon
=
een manier
négliger
=
verwaarlozen
aggraver
=
verergeren
écarter
=
verspreiden
éviter
=
vermijden
un frein
=
een rem
jurer
=
zweren
confier
=
toevertrouwen
saisir
=
grijpen
ne … nulle part
=
nergens
divertir
=
ontspannen
assurer
=
verzekeren
le droit
=
het recht
le but
=
het doel
limiter
=
beperken
un état
=
staat
la chute
=
de val
libérer
=
vrijmaken
mineur
=
minderjarig
le dommage
=
de schade
circuler
=
rondlopen
les déchets / les déchets (m)
=
het afval
responsible
=
verantwoordelijk
les frais / les frais (m)
=
de kosten
un accès
=
een toegang
les heures d'ouverture / les heures d'ouverture (f)
=
de openingstijden
raisonnable
=
redelijk
un avertissement
=
een waarschuwing
la propriété
=
het eigendom
le site
=
de plek
exiger
=
eisen
le sentier
=
het voetpad
vivable
=
leefbaar
fournir
=
leveren
un mégot
=
een peuk
émettre
=
uitzenden
diminuer / réduire
=
verminderen
viable
=
haalbaar
récupérer
=
ontvangen
naître
=
geboren worden
tout de suite
=
direct
dû à
=
te wijten aan
recompenser
=
vergoeden
équitable
=
eerlijk
ramasser
=
oprapen
durable
=
duurzaam
les emballages / les emballages (m)
=
de verpakking
branché
=
trendy
bruyant
=
luidruchtig
polluer
=
vervuilen
se dépêcher
=
zich haasten
la raison
=
de rede
le texto
=
de sms
convaincre
=
overtuigen
je suis désolé
=
het spijt me
auprès de
=
bij
un incovénient
=
een nadeel / een ongemak / een nadeel, een ongemak
raccrocher
=
ophangen
tellement
=
zo
un effort
=
een inspanning
distinguer
=
onderscheiden
refuser
=
weigeren
dégoûter
=
doen walgen
le mensonge
=
de leugen
puer
=
stinken
prétendre
=
beweren
une agence
=
een bureau