EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
4 vwo
unité2
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
le voisin
=
de buurman
misérable
=
armetierig
un enfer
=
hel
prier
=
bidden
rarement
=
zelden
une condition
=
een voorwaarde
l'or / l’or (m)
=
het goud
à peine
=
nauwelijks
un oeil
=
een oog
une charrue
=
een ploeg
une diminution
=
een afname
le but
=
het doel
gâcher
=
verpesten
une formation
=
een opleiding
c'est-à-dire
=
dat wil zeggen
dépendre de
=
afhangen van
neutre
=
onpartijdig
quotidien
=
dagelijks
une dispute / une bagarre
=
een ruzie
la moquerie
=
de spot
consister de
=
bestaan uit
face à
=
tegenover, tegen
un avantage
=
een voordeel
une intervention
=
een bemiddeling
dès
=
vanaf
humilier
=
vernederen
résoudre
=
oplossen
un participant
=
een deelnemer
la coopération
=
de samenwerking
en ce qui concerne
=
wat betreft
le lieu
=
de plaats
une bague
=
een ring
le volontaire
=
de vrijwilliger
un utilisateur
=
een gebruiker
sévère
=
streng
l'inconscience / l’inconscience (f)
=
de onwetendheid
lorsque
=
toen
se méfier de
=
wantrouwen
le panneau
=
het bordt
diffuser
=
uitzenden
avertir
=
waarschuwen
particulièrement
=
in het bijzonder
le siège
=
de zitplaats
la boucle d'oreille
=
de oorbel
attentif / vigilant
=
oplettend
une utilisation
=
een gebruik
faire attention à
=
opletten
le commerçant
=
de winkelier
un jugement
=
een oordeel
l'aide / l’aide (m) / le secours
=
de hulp
il s'agit de
=
het gaat om
voler
=
stelen
un avis de recherche
=
een opsporingsbevel
la sécurité
=
de veiligheid
s'apercevoir
=
merken
grâce à
=
dankzij
également
=
ook
pire
=
erger
une empreinte
=
een afdruk
au cas où
=
voor het geval dat
immédiatement
=
onmiddellijk
essayer
=
proberen
cambrioler
=
inbreken
environ
=
ongeveer
mince
=
dun
éclairer
=
verlichten
le blouson
=
het jack
évidemment
=
natuurlijk
le voleur
=
de dief
négocier
=
onderhandelen
le motard
=
de motorrijder
une amende
=
een boete
le plongeur
=
de duiker
garer
=
parkeren
cesser
=
ophouden
élu
=
verkozen / uitgeroepen tot / verkozen, uitgeroepen tot
s’éloigner de
=
afstand nemen van
rappeler
=
herhalen
en fin de compte
=
per slot van rekening
dégager
=
vrijmaken
la circonstance
=
de omstandigheid
brûler un feu rouge
=
door rood licht rijden
un fleuve
=
een rivier
le taux d'alcool
=
het alcoholpromillage
sauter
=
springen
ingrat
=
ondankbaar
un excès de vitesse
=
snelheidsoverschrijding
signaler
=
zien, opmerken
la poche
=
de zak
le pickpocket
=
de zakkenroller
le physique
=
het uiterlijk
une épaule
=
een schouder
faire semblant de
=
doen alsof
en cuir
=
van leer
abandonner
=
verlaten
en dehors de
=
buiten
distribuer
=
uitdelen
épeler
=
spellen
disparaître
=
verdwijnen
il vaut mieux
=
je kunt beter
les efforts / les efforts (m)
=
de moeite
le doute
=
twijfel
il y a un an
=
een jaar geleden
feuilleter
=
doorbladeren
un distributeur
=
een geldautomaat
appuyer sur
=
leunen op
un malaise
=
een flauwte