EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
4 vwo
unité5
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
une statue
=
een standbeeld
servir à
=
dienen
protéger
=
beschermen
tutoyer
=
je en jij zeggen / tutoyeren / je en jij zeggen, tutoyeren
un malentendu
=
een misverstand
détruire
=
vernielen / vernietigen / vernielen, vernietigen
au chômage
=
werkloos
grâce à
=
dankzij
un tuyau
=
een tip
barrer l'entrée
=
de toegang versperren
réfléchir
=
nadenken
le tournage
=
de opnames
la boîte de nuit
=
de nachtclub
à la recherche de
=
op zoek naar
de travers
=
scheef
le traitement
=
de behandeling
se prêter à
=
zich lenen voor
le maquillage
=
de make-up
tandis que
=
terwijl
constituer
=
samenstellen
une expérience
=
een ervaring
le parrain
=
de peetoom
l'emploi / l’emploi (m)
=
het werk
à jamais
=
nooit meer
crédible
=
geloofwaardig
tel que / telle que / tel(le) que
=
zoals
s'assurer
=
zich verzekeren
la colère
=
de woede
fâché
=
boos
plusieurs
=
verschillende
la douceur
=
de zachtheid
confirmer
=
bevestigen
à la fois
=
tegelijkertijd
se retirer
=
zich terugtrekken
censé
=
geacht
une approche
=
een benadering
libérer
=
bevrijden
dépenser
=
uitgeven
limiter
=
beperken
rassembler
=
bijeenbrengen
pousser / inciter
=
aanzetten
taper
=
slaan
taper sur
=
slaan op
taper (sur)
=
slaan (op)
une attente
=
een verwachting
autant
=
evenveel
soumettre
=
onderwerpen
le héros
=
de held
la héroïne
=
de heldin
le héros, la héroïne
=
de held, de heldin
en fonction de
=
afhankelijk van
concevoir
=
ontwerpen
le repère
=
het herkenningsteken
révéler
=
onthullen
obtenir
=
behalen
scolaire
=
school
efficace
=
doeltreffend
la parole
=
het woord
à cause de
=
vanwege
inciter
=
aansporen / aanzetten, aansporen
montrer
=
laten zien / tonen / laten zien, tonen
contre
=
tegen
la preuve
=
het bewijs
un tiers
=
een derde
doué
=
talentvol / begaafd / talentvol, begaafd
ne …aucun
=
geen enkele
la raison
=
de reden
la conséquence
=
het gevolg
entendre
=
horen
la réussite
=
het succes
une inégalité
=
een ongelijkheid
la filière
=
het profiel
en moyenne
=
gemiddeld
capable
=
in staat
une hôtesse de l'air
=
een stewardess
la profession
=
het beroep
auprès de
=
onder
le véhicule
=
het voertuig
la délinquance
=
de kleine criminaliteit
concevable
=
denkbaar
adapter
=
aanpassen
les premiers soins
=
de eerste hulp
faire le point
=
zien hoe we ervoor staan
un intérêt
=
een belang
exercer
=
uitoefenen
à l'egard de
=
ten aanzien van
se salir
=
vuil maken
le sexe
=
het geslacht
s’habituer à
=
wennen aan
consciencieux
=
nauwgezet / zorgvuldig / nauwgezet, zorgvuldig
en général
=
over het algemeen
représenter
=
vertegenwoordigen
être capable de
=
in staat zijn om
de plus en plus
=
hoe langer hoe meer
convenable
=
geschikt
la queue
=
de rij
gagner la vie
=
de kost verdienen
veuillez
=
zou u zo vriendelijk willen zijn
insulter
=
beledigen
le témoin
=
de getuige
paresseux
=
lui
licencier
=
ontslaan
la valise
=
de koffer
se moquer de
=
belachelijk maken
se tromper
=
zich vergissen
indispensable
=
onmisbaar
la veille
=
de vorige dag
se plaindre
=
zich beklagen
compréhensible
=
begrijpelijk
accro
=
verslaafd
s'imaginer
=
zich voorstellen
tant
=
zoveel
SDF / le Sans Domicile Fixe / le Sans Domicile Fixe (SDF)
=
de dakloze
le préjugé
=
het vooroordeel