Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • figé = verstijven
  • une évasion = een ontsnapping
  • entraîner = met zich meebrengen
  • le crépuscule = de schemering
  • s'apprêter à = zich klaarmaken voor
  • la joie de vivre = de levensvreugde
  • aigre = scherp
  • soulever = optillen
  • la perturbation = de storing
  • une heure de pointe = een spitsuur
  • une embarcation = een bootje
  • une époque = een tijd / een tijdperk
  • s'enrichir = rijker worden
  • considérable = aanzienlijk
  • le conte = het verzonnen verhaal / het verhaal
  • puissant = machtig
  • s'implanter = zich vestigen
  • léger, légère = licht
  • pêcher = vissen
  • la paupière = het ooglid
  • la maladresse = de onhandigheid
  • numérique = digitaal
  • les impôts = de belasting
  • bricoler = knutselen
  • la pellicule = het filmpje
  • avoir pitié de = medelijden hebben met