Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • croissant = groeiend
  • compter = meetellen / tellen
  • alors que = terwijl
  • notamment = vooral
  • les marchandises = de goederen
  • en quête de = op zoek naar
  • des milliers = duizenden
  • la pénurie = de schaarste / het gebrek
  • pallier quelque chose = iets ondervangen
  • persistant = voortdurend / aanhoudend
  • l'excitation = de opwinding
  • poursuivre = voortzetten
  • louer = verhuren / huren
  • enclin à = geneigd tot
  • dénombrer = tellen
  • une obligation = een verplichting
  • se heurter = stuiten op
  • le déficit = het tekort
  • prévaloir = de overhand hebben / zegevieren
  • empiler = opstapelen