Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • râler = mopperen
  • glissant = glad
  • paraître = lijken
  • dégueulasse = smerig
  • le mot-clé = het steekwoord
  • particulier = bijzonder
  • hyper = super
  • le cerveau = de hersenen
  • considérer = beschouwen
  • faire le ménage = het huishouden doen
  • consacré à = gewijd aan
  • entier = geheel
  • s’occuper de = zorgen voor / zich bezighouden met
  • embarrassant = hinderlijk / lastig
  • le réalisateur = de programma-maker / producer
  • le suiveur = de volger
  • numérique = digitaal
  • le générique = de aftiteling
  • l’internaute = de internetgebruiker
  • enregistrer = opnemen