Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • fonder = oprichten
  • arrêter = aanhouden
  • permettre de = mogelijk maken te
  • le loyer = de huur
  • inoffensif = ongevaarlijk
  • se précipiter = zich haasten
  • l’endroit = de plek
  • humain = menselijk
  • se battre = vechten
  • taguer = graffiti spuiten
  • le réalisateur = de regisseur
  • la découverte = de ontdekking
  • le poignet = de pols
  • le mouvement = de beweging
  • vers = rond / ongeveer
  • respirer = ademhalen
  • la bombe = de spuitbus
  • le morceau = het liedje
  • s’inscrire = zich inschrijven voor / zich inschrijven
  • la dent = de tand
  • le chantier = het bouwterrein
  • grimper = klimmen
  • la discipline = het vak
  • le cours de chant = de zangles
  • le chef d’orchestre = de dirigent
  • le compositeur = de componist
  • chanter juste = zuiver
  • faux = vals zingen
  • la voix = de stem
  • jouer d’un instrument = een instrument bespelen
  • le chœur = het koor