Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • comparer = vergelijken
  • le logement = de woonruimte / het onderdak
  • incontestablement = zeker
  • bavarder = kletsen
  • l’étudiant = de student
  • le monde = de wereld
  • être capable de = in staat zijn om
  • francophone = Franstalig
  • se renseigner = informatie inwinnen
  • admettre = toegelaten worden / toelaten
  • continuer ses études = verder studeren
  • étouffer = het benauwd hebben / stikken
  • rattraper = inhalen
  • la condition = de voorwaarde
  • quelques = een enkele / een paar
  • en particulier = in het bijzonder
  • l’annonce = de advertentie
  • davantage = meer
  • permettre de = mogelijk maken te
  • ailleurs = elders / ergens anders
  • coin = de hoek
  • à propos de = wat betreft
  • vas-y = ga je gang
  • indépendant = onafhankelijk
  • consciencieux = nauwgezet
  • autonome = zelfstandig
  • influençable = beïnvloedbaar
  • persévérant = volhardend
  • indécis = besluiteloos
  • modeste = bescheiden