Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • l’aliment = het voedingsmiddel
  • endommager = beschadigen
  • accuser = beschuldigen
  • de temps en temps = van tijd tot tijd
  • l’adversaire = de tegenstander
  • pousser à = aanzetten tot
  • ainsi = zo
  • la mémoire = het geheugen
  • l’arme = het wapen
  • utiliser = gebruiken
  • contenir = bevatten
  • l’estime de soi = het zelfvertrouwen
  • développer = ontwikkelen
  • être capable de = in staat zijn tot
  • supposer = veronderstellen
  • avec modération = met mate
  • la tasse = het kopje
  • lutter contre = strijden tegen
  • le médicament = het medicijn
  • la santé = de gezondheid
  • sain = gezond
  • la maladie = de ziekte
  • guérir = genezen
  • le médecin = de arts